Het pakket Belastingplan 2018 is, zoals viel te verwachten, beleidsarm, maar daardoor niet minder omvangrijk. Naar eigen zeggen van het demissionair kabinet bevat het pakket een optelsom van eerder aangekondigde maatregelen en onontkoombare maatregelen door jurisprudentie en Europese regelgeving. Het stof moet nog neerdalen, maar een eerste indruk is al wel te geven.

Verademing

Edwin Heithuis, hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan BDO, kan zich in grote lijnen wel vinden in het pakket Belastingplan 2018. "Zonder in detail op alle aangekondigde belastingplannen voor volgend jaar in te gaan, vind ik dit beleidsarme pakket een verademing. Een keer een rustig jaar is niet verkeerd. En voor de fiscalist bevat het pakket voldoende technische maatregelen om zijn tanden op stuk te bijten."

Nodige reparaties

Arjo van Eijsden ziet het pakket Belastingplan 2018 vooral als veel reparatie- en antimisbruikwetgeving. "Het wordt er beslist niet eenvoudiger op", vindt de partner bij EY Belastingadviseurs LLP. "De in de ogen van het kabinet onwelwillende jurisprudentie wordt gerepareerd. Denk aan de aanscherping van de definitie van geneesmiddel in de btw na een ruimerere interpretatie van de Hoge Raad en de kwestie rondom voorwaardelijke aandelenoptierechten in relatie tot de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen. Ook de berekening van de voorkomingswinst bij interne gebruiksvergoedingen binnen de fiscale eenheid wordt gerepareerd naar aanleiding van een Hoge Raad uitspraak. Een begrijpelijke reparatie, temeer omdat artikel 15ac Wet Vpb al een dergelijke maatregel kent voor financieringskosten, maar nog niet voor interne huur-, lease- en royaltyvergoedingen. Dat wordt met deze reparatie gelijkgetrokken. Aan de andere kant had ik het mij ook kunnen voorstellen dat het kabinet hiermee had gewacht totdat de precieze reikwijdte van ATAD2 bekend zou zijn. Een prettige constatering is verder dat het kabinet na een uitspraak van Hof Den Bosch niet afwacht maar de handschoen alvast oppakt met een aanpassing van de liquidatieverliesregeling."

Minder chique

De uitleg van het kabinet bij het aanpassen van de dubbele zakelijkheidstoets als een interne lening in feite is verschuldigd aan een derde, vindt Van Eijsden minder chique. "Reden tot aanpassing is de uitkomst van het Credit Suisse-arrest (parallelliteitskwestie). De manier waarop deze aanpassing wordt verantwoord in de stukken had best wat beter gekund. Het lijkt nu alsof de Belastingdienst de dubbele zakelijkheidstoets ingeval van parallelliteit altijd op de goede manier heeft uitgevoerd, maar de Hoge Raad daar niet in mee wilde gaan. Naar mijn mening heeft de Hoge Raad gewoon de parlementaire geschiedenis gevolgd. Het was dan ook chiquer geweest als het kabinet had aangegeven dat de parlementaire geschiedenis gewoon aanscherping behoeft."

Meest verrassende maatregel

De aanpassing in de erf- en schenkbelasting bij vermogensverschuiving binnen de huwelijksvermogensgemeenschap noemen beide fiscalisten de meest verrassende maatregel. Heithuis: "Deze maatregel komt totaal uit de lucht vallen en is behoorlijk ingrijpend voor de estate planningspraktijk." Ook Van Eijsden spreekt van een niet direct verwachte maatregel met een behoorlijke impact. "De maatregel houdt estate planning met huwelijkse voorwaarden tegen. Iedere wijziging van huwelijkse voorwaarden moet belastingtechnisch goed worden bekeken. Verkrijgt de minstvermogende door een vermogensverschuiving meer dan 50% van het totale vermogen van beide echtgenoten of ongehuwd samenwonenden, dan is dat meerdere belast met schenk- of erfbelasting. Krijgt de meestvermogende er vermogen bij, dan is dat meerdere eveneens belast met schenk- of erfbelasting. In het kielzog van deze maatregel vaart de door het kabinet voorgestelde algemene antimisbruikmaatregel. Wie trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een notarieel samenlevingsovereenkomst sluit met als hoofddoel het ontgaan van schenk-of erfbelasting komt bedrogen uit. Elke vermogensverschuiving wordt dan aangemerkt als een belaste schenking, ook als de verkrijging minder bedraagt dan 50% van het gemeenschappelijke vermogen. De bewijslast hiervan ligt wel bij de inspecteur."
 
Heithuis noemt deze algemene antimisbruikmaatregel ronduit brisant. "Dit raakt het hart van de estate planningspraktijk. Er wordt immers vaak geadviseerd een huwelijksgemeenschap aan te gaan om erfbelasting te besparen. Dan zit men dus al snel in de gevarenzone."

Maatregel die niet door de beugel kan

Dit jaar bevat het belastingpakket niet echt een maatregel die niet door de beugel kan. Wel vraagt Heithuis zich af of het afschaffen van de inkeerregeling nu zo verstandig is. "Deze maatregel kan averechts uitpakken. De drempel voor belastingplichtigen om in te keren, is, gezien de fikse boete, straks nog hoger. Ik kan me voorstellen dat belastingplichtigen dan wel zullen wachten tot de inspecteur erachter komt, want zij hebben nauwelijks nog iets te winnen bij een vrijwillige inkeer." Van Eijsden noemt als opvallend detail het bijbehorende overgangsrecht waardoor de huidige inkeerregeling blijft bestaan voor aangiften die betrekking hebben op de jaren vóór 1 januari 2018. "Het lijkt erop dat het kabinet hiermee het legaliteitsbeginsel in acht neemt."
 
Of bepaalde maatregelen nu echt noodzakelijk waren gelet op het aantal gevallen dat het bestreden punt zich in de praktijk voordoet of zal voordoen, is iets wat Van Eijsden zich afvraagt. Hij noemt als voorbeeld de nieuwe maatregel tegen dubbele verliesneming bij de fiscale eenheid in de Vpb waarvan staatssecretaris Wiebes zelf erkent dat dit zich erg weinig voordoet." Daarbij moet echter worden opgemerkt dat dit een uitvoering was van de motie Van Vliet en de staatssecretaris dus niet veel anders kon dan actie ondernemen. Ander voorbeeld is de aanpassing van de aanslagtermijnen in de schenkbelasting. Dit is bedoeld om alsnog een aanslag op te kunnen leggen wanneer iemand na een schenking niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte en enkele jaren later op eigen initiatief alsnog de schenking aangeeft. Ik vraag me af hoe vaak deze situatie zich in de praktijk voordoet."

Meest effectieve maatregel

Heithuis: "Wat mij betreft is dat de afschaffing van de btw-landbouwregeling. Het afschaffen van een regeling die in de praktijk nauwelijks wordt gebruikt, lijkt mij een ‘nuttige' maatregel. De afschaffing van de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting had het kabinet wat mij betreft wel gelijk mogen meenemen. Deze vrijstelling leidt tot een ongerechtvaardigd voordeel voor landbouwers, is technisch bere-ingewikkeld met zijn eerste en tweede pachtersvoordeel en leidt vaak tot discussies met de belastinginspecteur."
 
Van Eijsden ziet het Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling als het meest effectieve onderdeel van het pakket Belastingplan 2018. "De inhoudingsplicht in de dividendbelasting voor houdstercoöperaties legt het gebruik van coöperaties in internationale structuren aan banden. Om belastingontwijking aan te pakken is dat zeker een effectieve maatregel. De manier waarop de voorgestelde uitbreiding van de inhoudingsvrijstelling richting derde landen, waarmee Nederland een belastingverdrag met dividendbepaling heeft gesloten, is vormgegeven in combinatie met een nieuwe antimisbruikbepaling is eveneens effectief te noemen." Heithuis noemt deze uitbreiding een maatregel met realiteitszin. "Deze eenzijdige verruiming van de inhoudingsvrijstelling maakt veel om fiscale redenen bedachte omwegconstructies via andere, vaak laagbelaste, landen overbodig."

Ontbrekende maatregel

"Uiteraard ontbreekt er veel in dit belastingplan maar dat is nu eenmaal inherent aan een beleidsarm pakket van een demissionair kabinet," geeft Heithuis aan. Binnen de door dit kabinet gestelde beleidsbegrenzingen, mist hij wel een aanpassing van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen in de inkomstenbelasting. "Het 90%-inkomenscriterium van deze regeling is in strijd met het Europese recht, nu het Hof van Justitie EU een ‘naar rato'-benadering voorschrijft. Daar kan nu geen twijfel meer over bestaan. De wetgever moet dit aanpassen en de eerste gelegenheid hiervoor was het Belastingplan 2018 geweest. Verder is het voor ondernemers en de adviespraktijk een geluk dat het kabinet vooralsnog niet sleutelt aan de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. Of dit zo blijft met het aanstaande regeerakkoord, is uiteraard nog afwachten."
 
Van Eijsden had de btw-herzieningsregeling voor kostbare diensten verwacht. "Het verrast me enigszins dat deze maatregel er niet instaat nu de consultatieronde hierover al is geweest en is afgerond. Wat ik ook mis is een fiscale vereenvoudigingswet. In tegenstelling tot vorig jaar ontbreekt er een wetsvoorstel met fiscale vereenvoudigingsmaatregelen. Misschien begrijpelijk door de demissionaire status van het kabinet. Aan de andere kant kan toch niemand tegen vereenvoudiging zijn. Een fiscale vereenvoudigingswet had dan ook prima gekund." 

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Prinsjesdag 2017

0

Gerelateerde artikelen