Staatssecretaris Snel heeft de definitieve rendementen van box 3 voor 2019 bekendgemaakt.
Box 3 belast het inkomen uit sparen en beleggen. Het is dus een belastingheffing over vermogensinkomsten. Het werkelijke inkomen – zoals rente, dividend of de verkoopopbrengst van een beleggingspand – wordt niet belast. In plaats daarvan wordt een forfaitair (= verondersteld) rendement in box 3 belast. Dat wijkt af van de belastingheffing over bijvoorbeeld de arbeidsinkomsten van box 1. Arbeidsinkomsten worden wel naar het werkelijke bedrag belast.
De heffingsgrondslag voor de vermogensrendementsheffing is de waarde van de bezittingen minus de schulden op 1 januari van het betreffende belastingjaar. Tot dit vermogen behoren spaartegoeden, beleggingen, een vakantiewoning et cetera. De eigen woning valt er niet onder. Die zit in box 1 (inkomen uit werk en woning). Ook een eigen (beleggings-)BV valt er niet onder. Die zit in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang). Schulden – maar niet de eigenwoningschuld – vallen eveneens in box 3. Er geldt wel een ‘schuldenvrijstelling’ (drempel). Schulden worden niet in aanmerking genomen in box 3 tot een bedrag van € 3.000 per persoon.
Met ingang van 2017 is de vermogensrendementsheffing aangepast. Het vast veronderstelde rendement van 4% is vervangen door een gestaffeld verondersteld rendement. Hierbij geldt: hoe meer vermogen, des te hoger het verondersteld rendement. Er is sprake van een spaardeel en een beleggingsdeel. Voor elk deel geldt een eigen verondersteld rendement. Elke belastingplichtige heeft een heffingvrij vermogen van € 30.360 (bedrag 2019). Hetgeen na aftrek van het heffingvrij vermogen resteert, wordt belast aan de hand van de volgende tabel.
Vermogensrendementsheffing 2019 | |||||
Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan |
Maar niet meer dan |
Wordt toegerekend aan spaardeel (0,13%) |
Wordt toegerekend aan beleggingsdeel (5,60%) |
Het forfaitaire rendement bedraagt |
De vermogens-rendementsheffing over de grondslag bedraagt (tarief box 3: 30%) |
€ 0 |
€ 71.650 |
67% |
33% |
1,94% |
0,581% |
€ 71.650 |
€ 989.736 |
21% |
79% |
4,45% |
1,335% |
€ 989.736 |
- |
0% |
100% |
5,60% |
1,680% |
In 2019 is sprake van een verlaging van het veronderstelde rendement op het spaardeel en een verhoging van het veronderstelde rendement op het beleggingsdeel. Vanwege de inflatie zijn de schijflengtes met 1,2% verhoogd.
Vermogensrendementsheffing 2018 | |||||
Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan |
Maar niet meer dan |
Wordt toegerekend aan spaardeel (0,36%) |
Wordt toegerekend aan beleggingsdeel (5,38%) |
Het forfaitaire rendement bedraagt |
De vermogens-rendementsheffing over de grondslag bedraagt (tarief box 3: 30%) |
€ 0 |
€ 70.800 |
67% |
33% |
2,02% |
0,605% |
€ 70.800 |
€ 978.000 |
21% |
79% |
4,33% |
1,298% |
€ 978.000 |
- |
0% |
100% |
5,38% |
1,614% |
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden