Een in België wonend echtpaar kan maar de helft van het negatieve inkomen uit eigen woning in de aangifte inkomstenbelasting van de vrouw opnemen. De beide echtgenoten zijn namelijk geen fiscale partners naar Nederlands recht. Advocaat-generaal Niessen concludeert dat bij het Europees Hof van Justitie prejudiciële vragen moeten worden gesteld of de Nederlandse wetgeving op dit punt in strijd is met Europees recht.

De zaak verloopt als volgt. Een echtpaar is in 2015, ieder voor 50%, eigenaar van een in België gelegen woning. Ter financiering van de woning is er een geldlening gesloten. Het echtpaar bewoont deze woning. De vrouw verdient haar inkomen in Nederland en is daardoor een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige (art. 7.8 Wet IB 2001). Dat wil zeggen: voor de inkomstenbelastingheffing doen we grosso modo net alsof zij in Nederland woont.

De man is echter geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Dat heeft als gevolg dat de echtgenoten voor de inkomstenbelastingheffing niet kwalificeren als fiscale partners. Het gevolg daarvan is dan weer dat de vrouw alleen haar aandeel in de woning en rente in haar aangifte inkomstenbelasting kan opnemen.

Zouden zij wel fiscale partners zijn geweest dan had zij de volledige woning en alle rente in haar aangifte kunnen opnemen. Dit wringt des te meer nu dit de uitkomst is van een wetswijziging per 2015 en er geen overgangsrecht is geformuleerd. Voor die tijd kon de vrouw wel het gezamenlijke negatieve inkomen uit eigen woning opnemen in haar aangifte.

Levert dit nu strijd op met Europees recht? Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat dit niet het geval is (ECLI:NL:GHSHE:2020:2359). In het cassatieberoep heeft advocaat-generaal Niessen geconcludeerd dat er vragen moeten worden gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Duidelijk moet worden of het Europese recht wel ruimte biedt dit echtpaar niet te erkennen als partners voor de inkomstenbelastingheffing.

Belang voor de praktijk

Dit zal, schatten wij in, toch een situatie zijn die vaker voorkomt. Wij zijn dan ook heel benieuwd naar de uitkomst van deze procedure. Vooropgesteld, wij vinden het bijzonder merkwaardig dat dit echtpaar voor de Nederlandse inkomstenbelastingheffing niet wordt aangemerkt als fiscale partners. Je kunt verzuchten dat de wet hard is, maar dat het nu eenmaal niet anders is (hofuitspraak). De advocaat-generaal lijkt echter een lans te willen breken voor een andere fiscale behandeling.

Een rechtvaardige oplossing zou kunnen zijn het in aftrek toe laten van het negatieve inkomen uit eigen woning naar rato van het Nederlands inkomen. Maar voordat we naar een oplossing toe gaan, is het woord eerst aan de Hoge Raad. Wordt vervolgd.

Van de conclusie van de A-G is een video gemaakt door TaxVisions (login vereist):

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

55

Gerelateerde artikelen