Collectieve aanvullende pensioenregelingen leiden tot een hogere welvaart dan individuele pensioenregelingen waarin iedereen afzonderlijk spaart. Dat stelt promovendus (tevens onderzoeker bij het Centraal Planbureau) Jan Bonenkamp. Verder toont Bonenkamp aan dat laagopgeleide werknemers in Nederland minder profijt hebben van aanvullende pensioenregelingen dan hoogopgeleide werknemers.
Het grote voordeel van collectieve regelingen ten opzichte van individuele regelingen is dat risico's over meerdere generaties gespreid kunnen worden, vindt Bonenkamp. Dit voordeel is groter dan het mogelijke nadeel van fluctuerende pensioenpremies voor de arbeidsmarkt.. Voorwaarde is wel dat pensioenfondsen hun beleggingsbeleid aanpassen aan het risico-dragend vermogen van de deelnemers.
Bonenkamp toont ook aan dat laagopgeleide werknemers in Nederland minder profijt hebben van aanvullende pensioenregelingen dan hoogopgeleide werknemers. Dat komt voornamelijk doordat laagopgeleiden een kortere verwachte levensduur hebben, terwijl in de premiebijdrage daarmee geen rekening wordt gehouden.
Tevens maakt Bonenkamp in zijn proefschrift duidelijk dat een flexibele ingangsdatum van de uitkering in de eerste pensioenpijler welvaartsverhogend kan zijn. Deze maatregel stimuleert in het bijzonder hoogopgeleiden langer op de arbeidsmarkt te participeren. Van de extra belastinginkomsten die dit oplevert, kunnen ook de laagopgeleiden profiteren in de vorm van meer collectieve voorzieningen.
Jan Bonenkamp (Hengelo, 1979) studeerde Algemene Economie aan de Universiteit van Groningen. Sinds 2004 is hij werkzaam als wetenschappelijk medewerker op het Centraal Planbureau. In die hoedanigheid houdt hij zich voornamelijk bezig met onderzoeken op het terrein van pensioenen en vergrijzing. Jan Bonenkamp is op woensdag 5 juni gepromoveerd.
Bron: Tilburg University
0