Het nieuwe regeerakkoord tussen de coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie bevat weinig fiscale verrassingen. Een concrete belastingherziening blijft uit, er is geen fiscale rust en zekerheid voor het bedrijfsleven en er is onduidelijkheid over het gepresenteerde nieuwe box 3-stelsel.

Een fiscaal mager akkoord

Na bestudering van het regeerakkoord komen NOB-voorzitter Niels Boef en RB-voorzitter Fons Overwater tot een gelijke conclusie: op fiscaal gebied is het akkoord nogal mager. “Ik had vooraf niet al te grote verwachtingen dus het akkoord stelt mij niet teleur,” zegt Overwater. “Ik ben in elk geval blij dat de hervorming van het toeslagenstelsel in de komende kabinetsperiode wordt aangepakt. Helaas laat het regeerakkoord volkomen in het midden wat er in de plaats komt van de toeslagen. Eigenlijk weten we de richting wel. De meeste politieke partijen scharen zich achter een verzilverbare heffingskorting.”

Ook voor Boef, die naast het NOB-voorzitterschap partner is bij Meijburg & Co, is het regeerakkoord in lijn der verwachting. “De draad voor een aantal belangrijke dossiers op het gebied van klimaat en duurzaamheid wordt opgepakt: de vervuiler betaalt en ongewenst gedrag wordt aangepakt. De zo belangrijke klimaatagenda is daarmee gediend. Daarentegen ontbreken grote fiscale dossiers. Het lijkt erop dat binnen de coalitie overeenstemming ontbreekt over bijvoorbeeld een forse vereenvoudiging van de eigenwoningregeling en een eenduidig antwoord op de fundamentele vraag over hoe om te gaan met inkomsten uit arbeid versus winst uit onderneming. Het blijft bij de opmerking dat het eindrapport van de commissie Borstlap en een SER-advies de leidraad vormen voor de inrichting van de arbeidsmarkt van de toekomst.”

Geen belastingherziening

Dat een belastinghervorming uitblijft, vindt Overwater zwaar teleurstellend. De coalitie wijdt er in het regeerakkoord slechts één regel aan: ‘We hebben de ambitie het belastingstelsel te vereenvoudigen en te hervormen en zetten ook daartoe de eerste stappen’. “Kennelijk zijn de coalitiepartijen het hierover totaal niet met elkaar eens,” aldus Overwater. “Anders schrijf je toch iets meer op dan die ene zin. De enkele vermelding dat je van plan bent de eerste stappen te zetten richting een vereenvoudiging en hervorming van het belastingstelsel is buitengewoon jammer en niet inspirerend. Als je de noodzaak hiervan erkent, zet dan tenminste in het regeerakkoord dat een commissie van ‘wijze mannen’ zich hierover gaat buigen. Mijn grote angst is dat alles ook op de lange termijn bij het oude blijft, terwijl een grootscheepse belastingherziening broodnodig is.”

“Met het signaal van een leidende rol pakken bij de hervorming van het internationaal belastingregime, verschuift de coalitie het fiscale speelveld deels van Den Haag naar Brussel,” vult Boef aan. “In het regeerakkoord zegt de coalitie in te zetten op een digitale dienstenbelasting, vliegtaks, CO2-grensheffing en het minimumtarief voor winstbelasting om oneerlijke concurrentie tussen lidstaten te voorkomen. Ook andere dossiers zijn nog onderhavig aan invloed vanuit Brussel, zoals de eigenwoningregeling indien Nederland een beroep doet op noodfondsen. Volgend jaar verwachten we ook richtlijnen voor de nadere inperking van renteaftrek in combinatie met vermogensaftrekken. Op dit soort dossiers staat politiek Den Haag inmiddels grotendeels buiten spel.”

Geen rust en zekerheid

Wat meer inzoomend op de fiscale maatregelen genoemd in het regeerakkoord mist Boef de fiscale rust en zekerheid voor bedrijven en ondernemers. “Als de opbrengsten van het minimumtarief voor de winstbelasting wegvallen omdat pijler 2 uit het OESO-voorstel niet wordt ingevoerd, gaat de coalitie kijken naar andere grondslagverbredende maatregelen voor de vennootschapsbelasting, het lage Vpb-tarief en/of de schijflengte. Met die boodschap in het regeerakkoord creëer je onzekerheid en daar zit het bedrijfsleven echt niet op te wachten. En in de koopkrachtplaatjes gaan burgers erop vooruit, maar kijkend naar de cijfermatige onderbouwing van het regeerakkoord lijken vermogenden, bedrijven en ondernemers niet op hetzelfde te mogen rekenen.”

Overwater wijst op de excessief lenen-maatregel voor dga’s. “Wie de hoop had dat deze maatregel alsnog zou stranden, kan die hoop opgeven. Het wetsvoorstel excessief lenen wordt expliciet aangehaald in de budgettaire bijlage bij het regeerakkoord. De grens gaat wel omhoog van € 500.000 naar € 700.000. Die verhoging pakt voor het mkb toch nog positief uit. Dat de coalitie in het regeerakkoord de continuïteit van familiebedrijven ondersteunt door (reële) bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken, vind ik een pluspunt. Dat is precies wat het RB heeft gezegd. En dat na het recente Ecofinraad-akkoord over een nieuw btw-tarievenstelsel een verlaging naar 0% van de btw op groente en fruit al wordt genoemd in het regeerakkoord is buitengewoon positief. Past helemaal in het brede duurzaamheidsstreven binnen het fiscale domein. In de toekomst dus minder chips en meer peren.”

Waar Overwater moeite mee heeft, is de aangekondigde verhoging van het 8%-tarief in de overdrachtsbelasting. Als het aan de coalitie ligt, gaat dit tarief naar 9%. “Ik snap dat ze groot beleggen in woningen willen ontmoedigen, maar dat doe je niet met een procentje meer. En al het recente gerommel met objecten en percentages in onze nagenoeg oudste Nederlandse belasting vind ik jammer. De overdrachtsbelasting is daarmee in één klap nog gevoeliger geworden voor allerhande constructies.”

Onduidelijkheid

Het nodige valt op te merken over de door de coalitie gepresenteerde richting voor box 3. Een nieuw box 3-stelsel gebaseerd op reëel rendement volgt pas in 2025, maar daarop vooruitlopend wordt per 2023 de leegwaarderatio afgeschaft en gaat het heffingvrij vermogen omhoog naar ongeveer € 80.000. “Met de afschaffing van de leegwaarderatio wordt geen korting meer gegeven voor vastgoed in (beschermde) verhuur. Daar is die korting nu juist voor bedoeld: het vastgoed is dan meestal minder waard,” legt Boef uit. “Vastgoedbeleggers worden dus zwaarder belast ten gunste van een hogere box 3-vrijstelling voor iedereen. Daarmee wordt een nog groter deel aan spaarders ontzien en brengt de coalitie het voortdurende risico in procedures over de houdbaarheid van de Box 3-regeling omlaag.”

Er is van alles te vinden over de periode vóór 2025, maar voor de periode daarna, als het nieuwe box 3-stelsel wordt ingevoerd, is nog veel onduidelijk. In het nieuwe box 3-stelsel wordt zowel sparen als beleggen direct belast op reëel rendement. “Dat is langverwacht en een goede zaak als het gaat om het belasten van gerealiseerde en werkelijke inkomsten,” aldus Boef. De waardeontwikkeling van vastgoed wordt eerst nog forfaitair belast, waarbij zo snel als mogelijk wordt overgestapt naar heffing over de werkelijke waardeontwikkeling. Boef voorspelt dat dit de nodige problemen in de praktijk gaat oproepen: “forfaits roepen altijd problemen op; daar willen we juist vanaf in Box 3.” Volgens Overwater is sprake van een enorme trendbreuk in de fiscale wetgeving als we ongerealiseerde vermogenswinsten gaan belasten: “Direct belasting verschuldigd zijn als de waarde van een verhuurd pand tussen 1 januari en 31 december stijgt, druist in tegen de fiscale grondbeginselen.”

Twee fiscale opstekers

Tot slot bevat het regeerakkoord wat Boef en Overwater betreft nog twee fiscale opstekers. De eerste opsteker ziet op de komst van een laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp. Boef: “Dit komt mede uit de koker van professor Diana van Hout. Dat de coalitie onderkent dat er meer rechtshulp nodig is in de maatschappij is absoluut een positieve ontwikkeling.” Overwater: “De hele toeslagenaffaire heeft hier ongetwijfeld aan bijgedragen. Dat onafhankelijke fiscale rechtshulp, waar al sinds de jaren ’50 voor wordt gepleit, er nu eindelijk gaat komen, is een goede zaak.”

De tweede fiscale opsteker is de ruimte voor hardheidsclausules in fiscale wetten. “Dit klinkt voor fiscalisten als muziek in de oren,” aldus Boef. “Dat inspecteurs onder voorwaarden meer vrijheid krijgen om een hardheidsclausule toe te passen als een wettelijke bepaling onredelijk uitpakt voor een belastingplichtige maakt maatwerk mogelijk als dat echt nodig is. Dat is een pluim waard.”

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

23

Gerelateerde artikelen