De nieuwe tariefregels voor de btw, waarmee de EU-ministers van Financiën op 7 december akkoord zijn gegaan, leiden tot meer flexibiliteit en gelijkheid. Keerzijde van de medaille is keuzestress voor lidstaten en extra complexiteit voor ondernemers. Alles tegen elkaar afwegend is btw-specialiste Madeleine Merkx geen voorstander.

Nieuw btw-tarievenstelsel

Het akkoord over de modernisering van het btw-tarievenstelsel vond plaats tijdens de afgelopen Ecofinraad. De nieuwe regels bieden lidstaten meer flexibiliteit bij het toepassen van verlaagde btw-tarieven en nultarieven. Bovendien houdt het nieuwe stelsel rekening met digitalisering, duurzaamheid en gezondheid en ontstaat er een gelijker speelveld tussen de lidstaten.

Meer flexibiliteit

“Net als nu mogen lidstaten straks een of twee verlaagde btw-tarieven van minimaal 5% toepassen,” legt Merkx uit. Zij is partner bij BDO en professor aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. “Die verlaagde btw-tarieven mogen worden toegepast op maximaal 24 producten en diensten die staan vermeld in bijlage III van de btw-richtlijn. Die bijlage wordt gemoderniseerd en bestaat uit een lijst variërend van levensmiddelen tot aan kinderkleding- en schoeisel en van afvalrecyclingdiensten tot aan (elektrische) fietsen. Daarnaast mogen lidstaten straks één verlaagd btw-tarief van minder dan 5% en een nultarief toepassen op maximaal zeven geselecteerde posten uit de lijst, zoals de levering en installatie van zonnepanelen op particuliere woningen.”

Positieve ontwikkeling

Dat in de lijst rekening wordt gehouden met duurzaamheid, digitalisering en de bescherming van de volksgezondheid vindt Merkx een positieve ontwikkeling. “Vanaf 1 januari 2030 is het daardoor niet meer mogelijk om het verlaagde btw-tarief of nultarief toe te passen op fossiele brandstoffen, turf en brandhout. Vanaf 1 januari 2032 verdwijnt die mogelijkheid ook voor chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest.”

Merkx vervolgt: “De digitaliseringsslag van de lijst biedt ruimte voor een verlaagd btw-tarief op het live-streamen van events, zoals theatervoorstellingen en concerten, het webcasten van radio- of televisieprogramma’s via internet, het streamen van sportevenementen en het online verzorgen van sportlessen. Vanaf 1 januari 2025 is de plaats van dienst bij virtuele evenementen de plaats waar de afnemer van de dienst woont of is gevestigd. De plaats van dienst-problematiek die is ontstaan na het arrest Geelen is dan opgelost. Door dit arrest zijn dit soort virtuele evenementen namelijk belast in het land van de organisator, die waar ook ter wereld gevestigd kan zijn, dus ook in een land dat geen btw heft.”

Meer gelijkheid

Met de modernisering van de btw-tarieven ontstaat meer gelijkheid binnen de EU. Lidstaten die nu vanwege overgangsrecht of een derogatie afwijkende tarieven voor bepaalde producten of diensten hanteren mogen dit onder voorwaarden blijven doen, maar andere lidstaten mogen hier dan ook voor kiezen, mits zij dit op tijd aangeven.

Spraakmakend

In een reactie laat de Europese Commissie weten blij te zijn met het bereikte akkoord in de Ecofinraad over het nieuwe btw-tarievenstelsel binnen de EU. “Het akkoord is absoluut spraakmakend te noemen,” zegt Merkx. “Het beleid was er altijd op gericht om de tarieven naar elkaar toe te laten groeien. Maar nu in de btw is afgestapt van het oorspronglandbeginsel en we steeds meer toegaan naar het bestemmingslandbeginsel, is dit niet meer noodzakelijk en kunnen tarieven meer van elkaar afwijken. Veel lidstaten willen meer vrijheden en meer gelijkheid en dat kan in het nieuwe stelsel, maar of lidstaten en wij als consumenten daar uiteindelijk ook beter van worden? Ik ben bang van niet.”

Keuzestress en toenemende complexiteit

Merkx is geen voorstander van het nieuwe btw-tarievenstelsel. Zij ziet de nodige beren op de weg, want meer flexibiliteit om je tariefbeleid in te vullen, levert meer keuzestress op. "De discussie over welk btw-tarief van toepassing is op welk product of welke dienst wordt nog meer verplaatst naar belangengroeperingen, naar lobbyisten en naar de politiek. De vraag om een super-verlaagd of nultarief toe te passen op een bepaald product of dienst omdat een andere lidstaat dit ook hanteert, kan de staatssecretaris van Financiën straks niet meer simpelweg afdoen met het antwoord dat dit volgens de btw-richtlijn niet kan. En hoe meer verschillende tarieven en hoe groter de tariefverschillen tussen lidstaten, hoe lastiger de toepassing voor ondernemers vooral bij grensoverschrijdende activiteiten.”

Naast meer discussies in de Tweede Kamer voorziet Merkx dan ook een toenemende complexiteit. “Bovendien is het maar de vraag of een (super-)verlaagd btw-tarief of een nultarief wel ten goede komt aan de eindconsument. Het is niet gezegd dat ondernemers dit voordeel ook doorzetten in de vorm van een prijsverlaging. En onderzoek toont aan dat gerichte subsidies effectiever zijn dan een verlaging van het btw-tarief als je bijvoorbeeld bepaalde duurzaamheidsdoelstellingen wil bereiken.”

Van akkoord tot publicatie

Maar of je nu wel of geen voorstander bent, het akkoord over het nieuwe btw-tarievenstelsel is een feit. Wat volgt is afstemming van de definitieve tekst met het Europees Parlement. Zodra de lidstaten de nieuwe regels formeel aannemen, treedt de gewijzigde btw-richtlijn in werking 20 dagen na bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Of en in hoeverre Nederland de gegeven beleidsruimte gaat benutten is een vraag voor een volgend kabinet, schrijft minister Hoekstra van Financiën.

Aan de slag

“Nederland moet aan de slag,” waarschuwt Merkx. “Financiën zal post voor post moeten kijken of (de toelichting) tabel I van de Wet op de omzetbelasting nog matcht met de gemoderniseerde bijlage III van de btw-richtlijn. Bepaalde posten kunnen misschien niet meer, maar daar geldt mogelijk een overgangstermijn voor. En misschien wil Nederland wel posten toevoegen aan tabel I, zoals een verlaagd btw-tarief op kinderkleding of (elektrische) fietsen. Toevoeging van posten kan ook verplicht zijn. Nu heeft Nederland een verlaagd btw-tarief op het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Vanaf 1 januari 2025 moet dat misschien ook gelden voor online sportlessen, omdat dit voor de gemiddelde consument een soortgelijke dienst is. En misschien staat een super-verlaagd tarief of een nultarief wel op het wensenlijstje van Financiën zelf. Zo hebben particuliere zonnepaneelhouders met een nultarief op zonnepanelen geen belang meer bij een registratie als btw-ondernemer. Dat scheelt weer de nodige btw-registraties en verwerking van aangiften voor de Belastingdienst.”

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

58

Gerelateerde artikelen