Zoals velen bekend, zijn in het Belastingplan 2016 diverse wijzigingen voorgesteld op het gebied van de S&O-afdrachtvermindering en de Research & Development Aftrek (RDA). De Tweede Kamer heeft ingestemd met het Belastingplan, de Eerste Kamer nog niet. De verwachting is dat ook de Eerste Kamer met de wetswijzigingen zal instemmen. Dit betekent dat vanaf 2016 onder meer de RDA wordt geïntegreerd in de S&O-afdrachtvermindering. Verder zullen de schijven en percentages (op basis waarvan het voordeel wordt berekend) worden aangepast, bepaalde werkzaamheden niet langer kwalificeren als S&O en zal er een optioneel forfait voor kosten en uitgaven van S&O (thans RDA) worden geïntroduceerd. Daarnaast zal de groep van inhoudingsplichtigen die kwalificeert voor de S&O-afdrachtvermindering worden versoberd.
Inhoudingsplichtigen die kwalificeren als een publieke kennisinstelling worden vanaf 1 januari 2016 uitgesloten voor de S&O-afdrachtvermindering. Hiermee wordt gewaarborgd dat de S&O-afdrachtvermindering zich richt op het bevorderen van S&O door private bedrijven. In het Belastingplan 2016 worden onder publieke kennisinstellingen onder andere verstaan:
  1. nagenoeg alle Nederlandse universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen;
  2. geheel of gedeeltelijke, meerjarig door de overheid gefinancierde onderzoeksorganisaties die niet beschikken over een winstoogmerk en activiteiten verrichten met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;
  3. een geheel of gedeeltelijk, meerjarig door een andere lidstaat van de Europese Unie gefinancierde openbare instelling voor hoger onderwijs, ziekenhuis of onderzoeksorganisatie die gelijkwaardig is aan een publieke kennisinstelling als bedoeld onder 1 of 2.
De achtergrond voor deze versobering is ingegeven door de introductie van belastingplicht van overheidsondernemingen per 1 januari 2016. Op basis hiervan kunnen publieke kennisinstellingen belastingplichtig worden voor bepaalde ondernemingsactiviteiten en zouden hiermee derhalve ook in aanmerking kunnen komen voor de S&O-afdrachtvermindering.
 
Een belangrijke vraag die opkomt is hoe nu om te gaan met 100% dochtervennootschappen van voornoemde publieke kennisinstellingen. Uit de parlementaire behandeling bij het Belastingplan in de Tweede Kamer leek naar voren te komen dat de nieuwe wetgeving ook zou gelden voor deze dochtervennootschappen. De vervolgvraag zou dan ook zijn waar de grens ligt tussen publieke en private kennisinstellingen. In het Memorie van Antwoord bij de behandeling van het Belastingplan in de Eerste Kamer is echter naar voren gekomen dat 100% dochtervennootschappen van publieke kennisinstellingen niet vallen onder de reikwijdte van het begrip publieke kennisinstelling en derhalve gebruik kunnen (blijven) maken van de S&O-afdrachtvermindering. Dit zou mogelijkheden kunnen bieden voor bijvoorbeeld vennootschappen die onderdeel uitmaken van een kennisinstelling en (wetenschappelijk) onderzoek verrichten dan wel bezig zijn met ontwikkeling van een product, productieproces of programmatuur.
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

0

Gerelateerde artikelen