Het was te verwachten. De Hoge Raad is niet om en houdt box 3 in stand, althans voor 2011. Maar hoe zit het met latere jaren? Door de genuanceerdheid van de uitspraak ligt voor de toekomst nog steeds open of box 3 mogelijkerwijs op enig moment alsnog in strijd is met het Europese eigendomsrecht.

Box 3

Op vrijdag 10 juni 2016 oordeelde de Hoge Raad dat het forfaitaire stelsel van box 3 voor 2011, gelet op de ruime beoordelingsmarge van de wetgever, niet in strijd is met artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM. Strijdigheid doet zich pas voor als voor een lange reeks van jaren het fictieve 4% rendement voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is én het 30%-belastingtarief op dit veronderstelde rendement in individuele gevallen leidt tot een buitensporig zware last. Onder verwijzing naar het leegwaarderatio-arrest van 3 april 2015 waarin reeds was komen vast te staan dat box 3 voor het jaar 2010 niet in strijd was met het Europese eigendomsrecht, houdt de Hoge Raad ook voor het jaar 2011 de vermogensrendementsheffing in stand. Er is volgens de Hoge Raad namelijk geen reden voor een andersluidend oordeel, omdat in de onderhavige procedure niet is komen vast te staan dat de gemiddelde opbrengsten uit sparen en beleggen in 2011 lager waren dan in 2010.

Discussies

De uitspraak van de Hoge Raad komt voor Edwin Heithuis (hoogleraar fiscale economie en fiscaal recht aan de Universiteit van Amsterdam respectievelijk Open Universiteit en verbonden aan BDO) niet als een verrassing. Dat hiermee een einde is gekomen aan de discussies over box 3 is echter ook niet zo. Heithuis: "De Hoge Raad zegt alleen iets over 2011 en 2010 en beperkt zich bovendien in het arrest zéér sterk tot de onderhavige casus van een tweede woning in Nederland. Er is dus veel ruimte voor speculaties over latere jaren. Dit arrest zal de stroom aan box 3-procedures niet doen afnemen."

Bandbreedte

Vooral de vraag of box 3 voor een later jaar dan 2011 alsnog in strijd zal zijn met het Europese eigendomsrecht ligt open. In 2010 en 2011 was er kennelijk geen sprake van een te grote afwijking tussen het fictieve rendement van box 3 en het reële rendement. "Er is een bandbreedte", aldus Heithuis, "maar de Hoge Raad is hierover niet concreet. Ergens zal er een omslagpunt liggen, waarop fictief en reëel rendement dusdanig van elkaar afwijken dat het box 3-stelsel wél een inbreuk gaat vormen op het eigendomsrecht. Waar dat omslagpunt precies ligt, blijft echter ongewis en met die onduidelijkheid houdt de Hoge Raad procedures in stand."

Nieuw box 3-systeem

Ook het nieuwe box 3-systeem vanaf 2017 met een vermogensmix op basis van drie schijven zal volgens Heithuis de discussie niet doen verstommen. "De wetgever heeft aan box 3 nog een nieuwe discutabele fictie toegevoegd, namelijk dat iemand met een vermogen van meer dan € 1 miljoen dit vermogen uitsluitend aanwendt voor beleggingen, zodat een fictief rendement van 5,5% in die vermogensschijf haalbaar zou zijn. Wat betekent die aanname voor de veelvermogende met uitsluitend spaargeld, waarvan het rendement al jarenlang zéér laag is? Die extra fictie leidt tot nieuwe vergelijkingsvragen, bijvoorbeeld over hoe het vermogen daadwerkelijk is aangewend en hoe vergelijkbare personen hiermee omgaan (sparen, beleggen of een mix). Door die extra fictie is wederom een gang naar de rechter te verwachten."
 

Lees ook het thema Box 3.

 

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

7

Gerelateerde artikelen