De kogel is door de spreekwoordelijke kerk: er is alsnog onder Nederlands EU-voorzitterschap een politiek akkoord bereikt over de anti-BEPS-richtlijn. Wat overheerst is een dubbel gevoel van aan de ene kant een toe te juichen mijlpaal en aan de andere kant een dreigende belastingchaos. Dat zegt hoogleraar fiscaal concernrecht Jan van de Streek (Universiteit van Amsterdam en tevens verbonden aan Loyens & Loeff).

De inzet was hoog. Met nog slechts een kleine twee weken te gaan is het Nederland alsnog gelukt om binnen de termijn van het EU-voorzitterschap de anti-BEPS-richtlijn door de Ecofinraad te loodsen. Afgelopen vrijdag 17 juni 2016 was er al onder voorbehoud een politiek akkoord. Dat voorbehoud liep maandag rond middernacht af. Daarmee hebben alle 28 EU-landen nu definitief ingestemd met een pakket aan maatregelen tegen belastingontwijking.

Mijlpaal

"Die instemming mag met recht een mijlpaal worden genoemd", aldus Van de Streek. "Unanimiteit op Europees niveau over anti-belastingontwijkingsmaatregelen is nou eenmaal lastig voor elkaar te krijgen omdat landen zeer hechten aan hun soevereiniteit op fiscaal gebied. Dat het toch is gelukt is goed nieuws voor burgers die zich zorgen maken dat multinationale ondernemingen geen belasting betalen, maar in principe ook voor bedrijven die te maken krijgen met één pakket aan belastingontwijkingsmaatregelen in plaats van zeer uiteenlopende beleidskeuzes. De gemeenschappelijke aanpak is in die zin ook goed voor het Europese vestigingsklimaat."

Afgezwakte richtlijn

Het akkoord tussen de lidstaten over de anti-BEPS-richtlijn heeft wel heel wat voeten in de aarde gehad. Om alsnog overeenstemming te bereiken is er de afgelopen maanden heel wat gewijzigd aan het oorspronkelijke commissievoorstel. Compromissen zijn gesloten en maatregelen zijn bijgeschaafd of geschrapt. Men spreekt ook wel van een nog maar weinig voorstellende sterk afgezwakte richtlijn.

Top drie belangrijkste wijzigingen

Van de Streek herhaalt zijn al eerder genoemde top drie van belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke commissievoorstel: "Ten eerste is de omstreden switch-overclause eruit. Daarmee blijft de deelnemingsvrijstelling als Nederlands kroonjuweel overeind. Ten tweede is aan de renteaftrekbeperking niet alleen een franchise van € 3 miljoen toegevoegd, maar ook een extra groepsescape gebaseerd op het wereldwijde strippingspercentage van de groep. EBITDA blijft bestaan, maar het percentage van 30 is daarmee geflexibiliseerd. Ten derde is de CFC-maatregel aangevuld met een substance-escape."

Met die substance-escape heeft Van de Streek moeite nu dit de ondergrens van wat lidstaten minimaal moeten doen tegen belastingontwijking behoorlijk afzwakt. "In het oorspronkelijke voorstel was de CFC-regeling niet van toepassing op Europese dochters als die voldoende substance hebben. In het definitieve akkoord is de keuzemogelijkheid ingebouwd voor lidstaten om deze substance-escape ook toe te passen op buiten de Europese Unie gevestigde dochters. Deze keuzemogelijkheid maakt de regeling minder strikt tegen belastingontwijking. De ondergrens die de richtlijn stelt aan de CFC-maatregel lijkt daarmee op het eerste gezicht aan effectiviteit te hebben ingeboet."   

Versplintering

Die substance-escape in de CFC-maatregel is een van de vele mogelijkheden uit de anti-BEPS-richtlijn waar lidstaten wel of niet voor kunnen kiezen. In feite kan elke lidstaat zijn eigen vertaalslag maken van de verschillende maatregelen tegen belastingontwijking en dat zorgt voor een potentiële versplintering. Neem bijvoorbeeld de voorgestelde renteaftrekbeperking. Van de Streek legt uit: "Elk land mag de voorgeschreven 30% opzij schuiven en kiezen voor een ander percentage. De safe harbour van in principe € 3 miljoen kan straks per land verschillen en landen kunnen kiezen voor geen escape of een van de twee groepsescapes: de equity escape – waarmee een belastingplichtige kan aantonen niet zwaarder met vreemd vermogen te zijn gefinancierd dan de groep waarvan hij onderdeel is – of het wereldwijde strippingspercentage van de groep.      

Europese belastingchaos

Het is die dreigende versplintering die Van de Streek zorgen baart. "De Europese Commissie wilde de ‘soft law' OESO aanbevelingen uit het BEPS-project omzetten in de ‘hard law' van een richtlijn. De OESO hamert steeds op een wereldwijde uniforme consistente implementatie van de aanbevelingen. Ik vrees dat de 28 EU-lidstaten ieder afzonderlijk teveel hun eigen invulling gaan geven aan de maatregelen uit de anti-BEPS-richtlijn. Voor bedrijven zou dat een Europese belastingchaos kunnen betekenen per 1 januari 2019 want dan moet de richtlijn zijn geïmplementeerd in de nationale vpb-stelsels van de lidstaten."

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

0

Gerelateerde artikelen