Wanneer partners een eigen woning bezitten (50:50) is het doorgaans de bedoeling dat bij overlijden van een van de partners de woning overgaat naar de ander. Is er voor de eigenwoningregeling een verschil tussen een testament en een verblijvingsbeding?
Ja, dat verschil is er. Als samenwoners gezamenlijke bezittingen hebben, zoals een woning, kunnen ze regelen dat deze gezamenlijke bezittingen na overlijden van een van hen, toekomt aan de ander. Dat kan met een testament maar ook met een verblijvingsbeding. Met een verblijvingsbeding kunnen partners regelen dat bij het overlijden van een partner, de gemeenschappelijke bezittingen automatisch het bezit worden van de langstlevende partner.
Voor de eigenwoningregeling van de Wet IB 2001 is bepaald dat bij overlijden het eigenwoningverleden van de overleden partner overgaat op de langstlevende. Als de overledene een bestaande eigenwoningschuld heeft (overgangsrecht, art. 10bis.1 Wet IB 2001) dan gaat dit overgangsrecht mee over op de partner als deze de woning en schuld krachtens erfrecht verkrijgt. Datzelfde geldt voor het aflossingsschema als sprake is van een eigenwoningschuld waarvoor de fiscale aflossingseis geldt (art. 3.119c Wet IB 2001).
Als de partner woning en schuld verkrijgt op grond van een testament dan is dat een erfrechtelijke verkrijging. Als de partner woning en schuld verkrijgt vanwege een verblijvingsbeding dan is dat géén erfrechtelijke verkrijging.
Het nadeel van een verblijvingsbeding is daarmee dat het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden niet overgaat op de langstlevende partner. Het voordeel van een verblijvingsbeding is dat voor huidig recht eigenwoningschulden het aflossingsschema niet overgaat op de langstlevende partner. Deze kan voor het verkregen leningdeel kiezen voor een nieuw aflossingsschema van maximaal 360 maanden (dertig jaar). Doordat na aanpassing de aflossing van de schuld minder snel gaat, dalen de lasten. Dat kan een nabestaande goed uitkomen.
Belang voor de praktijk
Of een testament dan wel een verblijvingsbeding op dit punt de voorkeur verdient, hangt dus af van het 'type eigenwoningschuld'. Voor bestaande eigenwoningschulden verdient een testament de voorkeur. Voor een eigenwoningschuld waarvoor de fiscale aflossingseis geldt, heeft een verblijvingsbeding de voorkeur. Uiteraard spelen er nog veel meer zaken een rol van betekenis in de keuze testament versus verblijvingsbeding. De notaris is daarvoor bij uitstek de adviseur.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling en een themavideo van TaxVisions over dit onderwerp.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht, Erfrecht
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel