Kan een koopovereenkomst worden ontbonden als een elektrische auto de door de verkoper vermelde actieradius niet haalt? De rechtbank vindt van niet, het hof vindt van wel en Advocaat-Generaal Valk schrijft in zijn advies aan de Hoge Raad dat een ander hof nog een keer naar de zaak moet kijken.
Het gaat in de zaak om de koop van een elektrische auto (een Jaguar I-PACE) door een zakelijke partij. De verkoper heeft een actieradius tot 480 kilometer opgegeven op basis van de zogenoemde WLTP-norm (Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure, een richtlijn die de wereldwijd geharmoniseerde standaard beschrijft voor het bepalen van voertuigemissies en brandstofverbruik van lichte voertuigen). De koper heeft zich na de koop op het standpunt gesteld dat de actieradius van de auto onvoldoende is (minder dan 300 kilometer) en heeft op die grond de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen.
De rechtbank wijst de vordering van de koper af, het hof wijst deze toe. Het hof oordeelt dat de geleverde auto geschikt is voor normaal gebruik. Volgens het hof komt het vervolgens erop aan of de overeenkomst tussen partijen voorziet in een bijzonder gebruik waarvoor een actieradius van (hooguit) circa 300 kilometer in de winter onvoldoende is. Het hof komt op basis van de enkele vermelding van de actieradius tot de conclusie dat inderdaad zulk bijzonder gebruik tussen partijen is overeengekomen.
Volgens het hof hoeft de koper op grond van de in de overeenkomst voorzien bijzonder gebruik er geen rekening mee te houden dat de auto in de winter en (vooral) rijdend op de snelweg een actieradius zou hebben van hooguit circa 300 kilometer. Het hof oordeelt dan ook dat de koopovereenkomst terecht kon worden ontbonden.
De verkoper stelt tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De advocaat van de verkoper vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie wordt geklaagd dat de beslissing van het hof juridisch onjuist is en onvoldoende begrijpelijk is gemotiveerd.
Het advies van de A-G (ECLI:NL:PHR:2024:100) is dat de cassatieklachten van de verkoper terecht zijn. Bijzonder gebruik veronderstelt volgens hem dat de koper het voorgenomen bijzonder gebruik expliciet of impliciet bij de verkoper aan de orde heeft gesteld en vervolgens dat de verkoper daarop zodanig heeft gereageerd dat de koper mag begrijpen dat de verkoper de verantwoordelijkheid voor het bijzonder gebruik heeft aanvaard. Het hof heeft daarover in zijn uitspraak niets vastgesteld.
In zijn advies besteedt de A-G ook aandacht aan de vraag of door kopers aan de opgave van een bepaalde actieradius volgens de WLTP-norm een verwachting over een bepaalde minimaal te verwachten actieradius kan worden ontleend. Volgens de AG is dit op zichzelf verdedigbaar, maar is lastig te bepalen bij welk aantal kilometers of welk percentage van de opgegeven actieradius de grens ligt.
De Hoge Raad doet uitspraak op 28 juni 2024.
Bron: Hoge Raad
Rubriek: Verbintenissenrecht
Informatiesoort: Nieuws