De Hoge Raad heeft vier belangrijke arresten gewezen over Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI's).
Goede doelen hebben belang bij een ANBI status omdat daaraan fiscale faciliteiten zijn gekoppeld, onder andere een vrijstelling schenk - en erfbelasting voor ANBI's en giftenaftrek in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting voor donateurs. Een van de voorwaarden voor de ANBI-status is dat werkzaamheden rechtstreeks moeten zijn gericht op het dienen van een door de instelling nagestreefd algemeen belang.
 
De eerste twee gevallen betroffen de Stichting Katholiek Nieuwsblad (SKN) en haar steunstichting. SKN heeft tot doel het uitgeven van een nieuwsblad en het bevorderen van andere publiciteit ten dienste van het verkondigen van de blijde boodschap van Jezus Christus. SKN geeft een weekblad uit, waarvoor abonnementhouders een niet-kostprijs dekkende abonnementsprijs betalen.
 
SKN leidt sinds haar oprichting verlies en financiert het weekblad onder andere door middelen die zij verkrijgt van de steunstichting. Het hof heeft geoordeeld dat de abonnementsprijs als commercieel moet worden aangemerkt omdat de abonnees deze prijs als gebruikelijk ervaren. Daarom worden met de uitgave van het blad particuliere belangen gediend (en dus niet het algemeen belang).
 
Bovendien vindt het hof dat SKN met het uitgeven van een weekblad tegen commerciële tarieven niet rechtstreeks en primair bezig is met de verkondiging van de blijde boodschap. De Hoge Raad oordeelt dat het er niet toe doet hoe de abonnementstarieven ervaren worden. Van commerciële tarieven is volgens de Hoge Raad sprake wanneer de tariefstelling is gericht op het behalen van exploitatieoverschotten. Dat is bij SKN niet het geval.
 
Bovendien laat de statutaire doelstelling van SKN geen andere conclusie toe dan dat zowel het uitgeven van het weekblad als het bevorderen van andere publiciteit ten dienste staat van verkondiging van de blijde boodschap.
 
De Hoge Raad verwijst de zaak om nog uit te zoeken of de feitelijke werkzaamheden van SKN nagenoeg uitsluitend bestaan uit het uitgeven van het weekblad en bevorderen van dergelijke andere publiciteit. Als dat het geval is, beoogt SKN rechtstreeks en primair een algemeen belang en heeft zij dus de ANBI status. Voor de ANBI status van de steunstichting is bepalend of SKN de ANBI status heeft en deze zaak wordt dus ook verwezen.
 
De derde zaak betreft de Scientology Kerk te Amsterdam (SKA). SKA houdt wekelijks zondagsdiensten, verricht huwelijks, naamgevings- en overlijdensceremoniën en andere bijeenkomsten ter verspreiding van de Scientologyleer. SKA verzorgt ook trainingen en auditing tegen betaling als onderdeel van de religieuze beleving en dit is aangemerkt als een middel om het geloof te verspreiden.
 
Deze trainings- en auditingsactiviteiten vormen meer dan 50% van de activiteiten. Het hof heeft geoordeeld dat de tarieven die SKA daarvoor in rekening brengt commercieel van aard zijn, omdat SKA met deze tariefstelling streeft naar het behalen van exploitatieoverschotten en deze daadwerkelijk heeft behaald. De trainings-en auditingsactiviteiten tegen commerciële tarieven dienen een particulier belang.
 
De Hoge Raad oordeelt dat het feitelijk oordeel van het hof dat sprake is van commerciële tarieven in cassatie niet bestreden kan worden. Daaraan heeft het hof terecht de gevolgtrekking verbonden dat met de trainings- en auditingsactiviteiten het algemeen belang niet tenminste in gelijke mate wordt gediend als het particuliere belang. SKA is daarom geen ANBI.
 
Tot slot heeft de Hoge Raad in een zaak beslist dat voor het antwoord op de vraag of een algemeen belang beoogd wordt, niet vereist is dat de gunstige maatschappelijke effecten van de activiteiten van een instelling aannemelijk worden gemaakt.
 
De casus betreft een stichting die tot doel heeft het scheppen van de mogelijkheid het Transcendente Meditatie (TM) en TM-Sidhi programma te beoefenen om het collectieve bewustzijn van de Nederlandse bevolking positief te beïnvloeden. De stichting onderhoudt daartoe een woonwijk en haar voorzieningen door subsidies aan de basisschool, een biologische winkel en het vegetarische restaurant en organiseert en ondersteunt TM-activiteiten.
 
De Hoge Raad stelt vast dat de activiteiten van de stichting in ieder geval deels binnen haar statutaire doelstelling vallen. Voor het beogen van algemeen nut is volgens de Hoge Raad niet vereist dat de gunstige maatschappelijke effecten van de instelling aannemelijk worden gemaakt.
 
De zaak wordt verwezen en als het verwijzingshof oordeelt dat de feitelijke activiteiten tenminste deels gericht zijn op het algemeen belang, zal ook beoordeeld moeten worden of die algemeen nuttige activiteiten tenminste 90% van de activiteiten van de stichting vormt. Als dat het geval is zal de stichting de ANBI status kunnen behouden.
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting

14

Gerelateerde artikelen