De staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk enkele vragen beantwoord van (voormalig) Kamerlid Bashir over de hypotheekrenteaftrek die in sommige gevallen een hypotheekrentebijtelling blijkt.
Een belastingplichtige met een eigen woning dient het eigenwoningforfait tot zijn inkomen te rekenen en mag de hypotheekrente aftrekken. Indien er geen of nog maar een kleine hypotheek is, zou dit per saldo tot een bijtelling leiden, namelijk als het eigenwoningforfait meer bedraagt dan de hypotheekrente. Deze bijtelling wordt echter voorkomen doordat hierop een aparte aftrek kan worden toegepast ter grootte van deze bijtelling, de zogenoemde Hillen-aftrek.
Sinds enkele jaren vindt er een gefaseerde afbouw plaats van het percentage waartegen hypotheekrente in de hoogste tariefschijf (van 52%) kan worden afgetrokken (tariefmaatregel). Voor 2017 bedraagt deze correctie 2% van de in de aangifte afgetrokken hypotheekrente, maar de komende jaren zal de correctie oplopen tot 14%. Hierbij wordt echter geen rekening gehouden met de Hillen-aftrek. Hierdoor worden belastingplichtigen met een kleine hypotheek en Hillen-aftrek ook geconfronteerd met deze correctie.
Op de vraag waarom de Wet Hillen in deze gevallen niet een bijtelling voorkomt, antwoordt de staatssecretaris dat de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld los staat van de tariefmaatregel. Deze aftrek ontstaat als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten eigen woning en bedraagt het verschil tussen beide posten. De Hillen-regeling betreft een correctie op de belastinggrondslag.
De tariefmaatregel bewerkstelligt echter in alle gevallen waarin aftrek tegen het tarief van de vierde schijf van toepassing is - dus zowel in Hillen-gevallen als niet-Hillen-gevallen - dat de aftrekbare kosten per saldo tegen een lager tarief verzilverd kunnen worden. Dit betreft een tariefmaatregel en heeft geen invloed op de belastinggrondslag, aldus de staatssecretaris.
De staatssecretaris bevestigt dat hypotheekrentebijtelling voorkomen kan worden door de hypotheekrenteaftrek bij de fiscale partner in aftrek te brengen die niet in de hoogste belastingschijf valt.
Een hypotheekrentebijtelling voorkomen door de hypotheekrenteaftrek niet in de aangifte op te nemen kan niet. De staatssecretaris geeft aan dat zolang een schuld voldoet aan alle voorwaarden en kwalificeert als eigenwoningschuld, de belastingplichtige verplicht is deze schuld en de daarmee verband houdende aftrekbare kosten als zodanig op te voeren in zijn aangifte. Dit betreft geen keuze.
Tot slot laat de staatssecretaris weten dat de tariefmaatregel bedoeld is om de aftrekbare kosten eigen woning die in de hoogste schijf vallen tegen een lager tarief dan het tarief van die schijf te verzilveren. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om niet het saldo van de belastbare inkomsten uit eigen woning (eigenwoningforfait minus aftrekbare kosten) tegen een lager tarief in aanmerking te nemen.
Daarmee zou het beoogde doel volgens de staatssecretaris slechts gedeeltelijk zijn bereikt. Met de maatregel is derhalve beoogd de voordelen uit eigen woning niet tegen een ander tarief dan het tabeltarief te belasten, maar uitsluitend een lager tarief toe te passen op het bedrag van de aftrekbare kosten.
Bron: EY
11