De NOB schrijft in haar reactie op de internetconsultatie Aanpassing wettelijk fiscaal verschoningsrecht dat met dit concept wetsvoorstel het fiscale verschoningsrecht wordt uitgehold.

In het concept wordt tweemaal gesteld dat geen wijziging wordt beoogd ten aanzien de reikwijdte van het wettelijke fiscale verschoningsrecht. Volgens de Orde zijn er echter verschillen tussen het geldende verschoningsrecht en het verschoningsrecht onder het concept wetsvoorstel. Onder het geldende recht is het verschoningsrecht beperkt tot werkzaamheden betreffende de juridische dienstverlening in de hoedanigheid van notaris of advocaat. Onder het concept wordt het fiscale verschoningsrecht beperkt tot de werkzaamheden met het oog op een (mogelijk) rechtsgeding. De werkzaamheden die bestaan uit, bijvoorbeeld, het begeleiden van een cliënt bij een echtscheiding of een herstructurering vallen wel binnen het kader van de juridische dienstverlening van een advocaat of notaris, maar niet binnen het kader van een (mogelijk) rechtsgeding.

Ook het voorgestelde art. 53a, lid 3 AWR is onduidelijk en behoeft aanpassing, aldus de NOB. Volgens de tekst betreft het derde lid de verplichtingen ten behoeve van de belastingheffing van derden. Uit de concept toelichting kan worden afgeleid dat de bepaling – in eerste instantie – bedoelt te zien op de belastingplichtige zelf, die onder omstandigheden geen beroep zou moeten kunnen doen op het afgeleide verschoningsrecht of afgeleide weigeringsrecht.

Lees het hele commentaar.

 

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

12

Gerelateerde artikelen