Van Oudheusden, werkzaam bij de Wereldbank, deed onderzoek naar de effecten van verschillen in taakverdeling tussen diverse overheidsniveaus. "Het subsidiariteitsbeginsel leert dat een overheidstaak uitgevoerd moet worden door het kleinste of meest gedecentraliseerde overheidsorgaan dat deze taak efficiënt kan uitvoeren", aldus Van Oudheusden. "Wetenschappelijk is er altijd veel aandacht geweest voor de theorie daarachter, terwijl empirische onderzoek er bekaaid afkwam. Ik heb juist willen kijken wat de praktische gevolgen zijn als overheidstaken worden overgeheveld naar lagere overheden."
Beter begrepen
Van Oudheusden richtte zijn aandacht met name op het vertrouwen in de overheid en op de effecten van decentralisatie van overheidstaken op economische groei. De hypothese rond het vertrouwen in de overheid is dat lagere overheden beter op de hoogte zijn van de wensen en voorkeuren van de burgers en dat ze zich daar eerder op richten dan de centrale overheid. Burgers zouden zich door lagere overheden 'beter begrepen' voelen dan door de centrale overheid. De stelling dat door decentralisatie economische groei gestimuleerd wordt, is met name gebaseerd op de veronderstelling dat lagere overheden, door de geringere afstand tot de burger, taken efficiënter kunnen uitvoeren.
In het onderzoek zijn 56 landen betrokken. De mate van decentralisatie in een land werd bepaald door na te gaan welk deel van de totale overheidsuitgaven door lagere overheden werd gedaan. Tot de meest gecentraliseerde landen behoren Griekenland, Marokko en Iran: vrijwel alle overheidsuitgaven vinden daar op nationaal niveau plaats. Daartegenover staan landen als Canada, Denemarken en Zwitserland, waar ongeveer de helft van alle uitgaven door lagere overheden worden gedaan.
Causaliteit
Analyse van een groot aantal data en enquêtegegevens over deze landen uit de periode 1990 tot 2007 leert dat, inderdaad, het vertrouwen van burgers in de overheid groter is in landen waar meer taken decentraal worden uitgevoerd. Van Opheusden kon ook aantonen dat dit ook werkelijk wordt veroorzaakt door die decentralisatie.
Daarnaast bleek dat de economische groei groter is in meer 'gedecentraliseerde' landen: als een extra 10 procentpunt van de overheidsuitgaven naar lagere niveaus wordt verplaatst, leidt dat tot 0,5 procentpunt hogere economische groei. Echter, over de causaliteit in dit geval heerst enige onzekerheid, zegt Van Opheusden. "Niet uit te sluiten is dat het hogere vertrouwen in de overheid tot die hogere groei leidt. Of dat het causale verband in omgekeerde richting werkt. Maar wij vonden wel sterke aanwijzingen dat decentralisatie van overheidstaken zoals belastingheffing economisch gunstige gevolgen heeft."
Tevredenheid
Het onderzoek heeft daarom ook praktische toepassingsmogelijkheden, aldus de econoom. Bij beslissingen om overheidstaken op centraal of decentraal niveau uit te overen, zouden volgens Van Oudheusden niet alleen economische overwegingen een rol moeten spelen, maar ook de vraag wat de effecten zijn op het vertrouwen van de burgers in de overheid en de tevredenheid bij de burgers over manier waarop die taken worden uitgevoerd.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Invordering, Belastingrecht algemeen, Belastingen van lagere overheden