Er is relatief weinig gebruikgemaakt van de vrijstelling voor nettopensioen en nettolijfrente. Dat blijkt uit een evaluatie van deze nettoregelingen. Van de potentiële doelgroep van 200.000 mensen nemen er circa 35.000 (circa 17%) deel aan een nettoregeling en in vrijwel alle gevallen betreft dit dan het nettopensioen. Van nettolijfrente wordt in de praktijk nauwelijks gebruik gemaakt.
Belangrijkste oorzaak van het relatief geringe gebruik van de nettoregelingen (nettopensioen en nettolijfrente) is het feit dat het kapitaal niet vrij opneembaar is. Ook voorziet de regeling niet in de behoeften van de deelnemers. Degenen die wel deelnemen doen dit omdat zij vertrouwen hebben in de pensioenuitvoerder, door het fiscale voordeel van de box 3-vrijstelling en door de uitkering en risicodekking voor nabestaanden bij overlijden voor de pensioendatum.
Adequate oudedagsvoorziening
Het kabinet onderschrijft het belang van de mogelijkheid om een adequate oudedagsvoorziening op te bouwen. Dat zegt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën in een reactie op het evaluatierapport. Het is echter wel de vraag of de huidige nettoregelingen hierin voorzien, gezien het relatief beperkte gebruik en de gesignaleerde knelpunten, met name in uitvoeringskosten en complexiteit.
Een eventuele aanpassing van de fiscale behandeling van pensioenen kan volgens de staatssecretaris echter het beste worden ondernomen in samenhang met de rest van het fiscale stelsel. Het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ biedt hiervoor mogelijkheden.
Aanbevelingen
De aanbevelingen die in het evaluatierapport worden gedaan, kunnen volgens Vijlbrief het beste worden bezien in samenhang met de aanstaande pensioenhervorming en de uitkomsten van de herziening van het nabestaandenpensioen. Een eventuele verruiming van de afkoopmogelijkheden van kleine nettopensioenen, wordt de komende tijd verder onderzocht.
Box 3-vrijstelling nettopensioen en nettolijfrente
In 2015 is de fiscaal gefaciliteerde opbouw van pensioen gelimiteerd: het pensioengevende salaris is beperkt tot een inkomensgrens van € 100.000. Deze zogenoemde aftoppingsgrens bedraagt in 2020 € 110.111. Voor de opbouw van een oudedagsvoorziening boven deze grens zijn het nettopensioen in de tweede pijler en de nettolijfrente in de derde pijler geïntroduceerd. De premies aan deze nettoregelingen zijn niet aftrekbaar. Daar staat tegenover dat de uitkeringen onbelast zijn. Over de waarde van de opgebouwde aanspraak op nettopensioen of nettolijfrente hoeft geen vermogensrendementsheffing te worden betaald. Deze vrijstelling in box 3 vormt in feite de fiscale facilitering van nettopensioen en nettolijfrente.
Lees ook het thema Lijfrenten.
Bron: Avanzer Nieuws
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting