Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een in eigen beheer gehouden pensioenverplichting niet gedeeltelijk vrijvalt na immigratie van de BV.

De zaak bij het hof (25 november 2014, nr. ECLI:NL:GHARL:2014:9138) verloopt als volgt. F. heeft een BV. De BV voert een pensioenverplichting uit. De feitelijke leiding van de BV is op 1 januari 2009 verplaatst van Curaçao naar Nederland. De BV is daardoor in 2009 in Nederland belastingplichtig geworden voor de vennootschapsbelasting.

Bij het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting berekent de inspecteur een belaste vrijval van de pensioenverplichting van € 375.817. Dit komt omdat de inspecteur op de slotbalans andere uitgangspunten hanteert dan op de openingsbalans.

De inspecteur meent dat de uitgangspunten op de openingsbalans – de balans bij immigratie – terecht afwijken van de uitgangspunten van de balans aan het einde van het (eerste) boekjaar. In het algemeen geldt dat activa en passiva op een openingsbalans moeten worden gewaardeerd tegen de waarde in het economisch verkeer (marktwaarde). Op de slotbalans komen pas de fiscale waarderingsregels naar voren, o.a.:

  • Actuariële waardering en een minimum rekenrente van 4% (artikel 3.29 Wet IB 2001);
  • Geen leeftijdsterugstelling (artikel 8, zesde lid, Wet Vpb 1969).
Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een gedeeltelijke vrijval van de pensioenverplichting niet aan de orde is. Dat komt omdat er in het balansjaar geen mutaties zijn geweest. De pensioenverplichting op de slotbalans is gelijk aan die op de openingsbalans.

Belang voor de praktijk

Het waarderingsvoorschrift van artikel 3.29 Wet IB 2001 geldt ook voor lijfrente- en stamrechtverplichtingen, het waarderingsvoorschrift van artikel 8, zesde lid, Wet Vpb 1969 daarentegen niet.
 
De fiscale waarde van een in eigen beheer gehouden pensioenverplichting geeft geen reëel beeld van de werkelijke waarde van het pensioen. Als de BV een in eigen beheer gehouden pensioenverplichting afstort is de koopsom aanzienlijk hoger.
 
Fiscale waardering staat in principe los van de waardering in de jaarrekening. Eerder heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving geoordeeld dat de fiscale waardering als uitgangspunt mag worden genomen, maar met RJ-uiting 2014-1gevolgd door RJ-uiting 2014-4, is de raad daarop teruggekomen. Deze gewijzigde richtlijn is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2014. Eerdere toepassing beveelt de raad aan. Voor de aangifte vennootschapsbelasting kan deze balanswaarde uiteraard nog steeds niet gebruikt worden.
 

 

Bron: Fiscaal-Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

41

Gerelateerde artikelen