Een vrouw heeft een eigen woning. In 2007 trekt een man bij haar in. Een deel van de hypotheekrente wordt in 2009 betaald door de man. Man en vrouw zijn in dat jaar geen fiscaal partner. De belastingrechter oordeelt dat de vrouw de rente maar deels kan aftrekken.
De zaak (
Hof Den Bosch 26 februari 2015, nr. ECLI:NL:GHSHE:2015:627) verloopt als volgt. De belanghebbende in deze zaak – de vrouw – heeft een eigen woning met een eigenwoningschuld. In 2007 trekt een ander – de man – bij haar in. De man heeft geen aandeel in de eigendom van de woning of de eigenwoningschuld. Verder is van belang dat man en vrouw in 2009 géén fiscaal partner zijn.
De rente is in de maanden januari tot en met juli betaald van een gezamenlijke bankrekening. De vrouw trekt de in totaal in 2009 betaalde rente af voor de inkomstenbelastingheffing. De inspecteur weigert de renteaftrek gedeeltelijk. De inspecteur stelt namelijk dat een gedeelte van de rente niet op het inkomen of het vermogen van de vrouw drukt. In zoverre is de rente dan niet aftrekbaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof Den Bosch geven de inspecteur gelijk. De vrouw maakt namelijk niet aannemelijk dat zij 100%, dan wel meer dan 50%, van de hypotheekrente ten laste van haar inkomen of vermogen heeft betaald.
Belang voor de praktijk
Voor de inkomstenbelastingheffing is het ‘drukken-criterium' van groot belang. Alleen als kosten en lasten ‘drukken' op het inkomen of het vermogen van de belastingplichtige kunnen deze in aftrek komen. Dat geldt voor eigenwoningrente, maar ook voor bijvoorbeeld stortingen voor een lijfrentevoorziening.
Wie aftrek claimt moet kunnen bewijzen dat de kosten of lasten op hem of haar drukken. In dit berechte geval slaagt de belastingplichtige (de vrouw) daar niet volledig in. Dus slechts aftrek voor 50%. De rentelast drukt namelijk deels op de man. De man heeft echter geen eigen woning en (dus) ook geen eigenwoningschuld. Bij hem kan de aftrek dus niet plaatsvinden.
Cruciaal in deze procedure is dat de man en vrouw geen fiscale partners zijn. Als zij dat wel waren, dan had de vrouw de betaalde rente- via de partnerregeling – wel volledig in aftrek kunnen brengen. Nu bleef de aftrek ‘hangen'.
Bron: Fiscaal-Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
66