De internetconsultatie voor de civielrechtelijke modernisering van personenvennootschappen biedt de uitgelezen kans om ook alvast de fiscale modernisering onder de aandacht te brengen. Het huidige fiscale regime voor personenvennootschappen is namelijk allesbehalve eenvoudig en eenduidig. Als het aan Edwin Heithuis ligt, gaat er een streep door de fiscale transparantie van personenvennootschappen.
Modernisering
Op 31 mei 2019 sloot, met 34 reacties op de teller, de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel modernisering personenvennootschappen. Het betreft de nieuwe civielrechtelijke regeling voor de maatschap, vof en commanditaire vennootschap. Belangrijke voorgenomen vernieuwing is de toekenning van rechtspersoonlijkheid. Onder de personenvennootschap vallen straks in plaats van drie nog maar twee rechtsvormen: de vennootschap en de commanditaire vennootschap. De maatschap en de vof blijven qua naam nog wel bestaan, maar de verschillen verdwijnen.
De fiscale maatregelen voor personenvennootschappen worden op een later moment geconsulteerd. Heithuis, hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan BDO, hoopt dat dit niet verwordt tot een wassen neus. “Bij civielrechtelijke wetsvoorstellen bestaat al snel de neiging om fiscaal zo min mogelijk te veranderen. Voor wat betreft de personenvennootschap is er echter geen enkele reden om fiscaal ‘alles bij het oude te laten’!”, zo meent hij.
Bepaald niet eenvoudig
Het huidige fiscale regime voor personenvennootschappen is allerminst eenvoudig. “Dat komt door het verschil in behandeling per belastingsoort,” legt Heithuis uit. “Zo wordt in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting door de personenvennootschap 'heen gekeken'. Hierdoor is de behaalde winst belast bij de achterliggende participanten. Die fiscale transparantie geldt weer niet voor de indirecte belastingen, zoals de omzetbelasting, waar niet de participanten, maar de personenvennootschap zelf als ondernemer wordt aangemerkt. De loonbelasting kent iets soortgelijks, want voor de loonheffingen kwalificeert de personenvennootschap als inhoudingsplichtige. En onder het nieuwe personenvennootschappenrecht komt hier de overdrachtsbelasting bij, want voor die belasting zal de personenvennootschap, door de rechtspersoonlijkheid, niet langer fiscaal transparant zijn.”
Van transparant naar non-transparant
Het verschil in fiscale benadering van de personenvennootschap in de diverse belastingsoorten is ronduit ingewikkeld en bepaald niet eenduidig te noemen. Het is tijd om ook op fiscaal gebied orde op zaken te stellen, vindt Heithuis. Hij pleit voor een meer doorzichtig en eenduidig systeem voor de fiscale behandeling van personenvennootschappen. “Beëindig de fiscale transparantie,” luidt zijn voorstel. “Trek de civielrechtelijke toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de personenvennootschap door naar het fiscaalrechtelijke. Hierdoor is de personenvennootschap, net als de bv en nv, onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting en wordt de directe belastingheffing dus gelijkgetrokken met de indirecte belastingheffing (omzetbelasting en loonbelasting) van personenvennootschappen. Deze eenduidigheid komt het toch al ingewikkelde belastingrecht ten goede. Ondernemers begrijpen dit ook.”
Evidente voordelen
Daar blijft het volgens Heithuis niet bij. Hij noemt meer belangrijke voordelen van deze fiscaal ‘non-transparante’-benadering van de personenvennootschap. “Men hoeft zich niet meer af te vragen of de rechtspersoonlijkheid van een personenvennootschap gebaseerd is op boek 2 of boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Door de personenvennootschap te kwalificeren als een rechtspersoon valt deze automatisch onder de vennootschapsbelasting en wordt deze op dezelfde wijze belast als andere rechtspersonen. En door het onderbrengen in de vennootschapsbelasting van zowel de ‘ondernemende’ als de ‘beleggende’ personenvennootschap via het voorschrift van artikel 2, lid 5 Wet Vpb, zijn we gelijk af van de ingewikkelde (vermogens)etiketteringsproblematiek die bv’s en nv’s gelukkig niet kennen. En ook doen zich niet langer sfeerovergangen voor van de inkomstenbelasting naar de vennootschapsbelasting en vice versa. De ingewikkelde fiscale geruisloze doorschuifregelingen die we daarvoor nu nog kennen, kunnen voor de personenvennootschap dus komen te vervallen. In plaats daarvan kan een eenvoudige omzettingsregeling naar het model van artikel 28a Wet Vpb worden ontworpen.”
Nadelen door imperfecties
Overigens onderkent Heithuis ook de nadelen van zijn voorstel tot het beëindigen van de fiscale transparantie van personenvennootschappen. Die nadelen vloeien volgens hem echter voort uit imperfecties in de belastingwetgeving, waar de praktijk zich door middel van de personenvennootschap min of meer mee redt of juist extra mee bevoordeelt. Hij wijst op imperfecties bij verliesverrekening en door overstimulering van het ondernemerschap in de inkomstenbelasting met de fiscale ondernemersfaciliteiten. Heithuis vindt dat deze overstimulering los zou moeten staan van de fiscale transparantie of non-transparantie van personenvennootschappen. “Door de onderneming niet te drijven in een bv maar in een personenvennootschap, kwalificeert de participant/natuurlijk persoon als ondernemer in de inkomstenbelasting met als positieve bijkomstigheid een toegangsticket tot de fiscale ondernemersfaciliteiten. Een aandeelhouder in de bv krijgt die niet. Hoe rechtvaardig is dit onderscheid en hoe rechtvaardig is überhaupt de al te sterke stimulering van IB-ondernemers ten opzichte van reguliere werknemers? De vraag stellen is hem beantwoorden.”
Verliesverrekeningsprobleem
Het feit dat verliezen van de personenvennootschap kunnen worden verrekend met de winsten van de achterliggende participanten, wordt als belangrijk voordeel genoemd van de fiscale transparantie van personenvennootschappen. Hierdoor is de kans namelijk kleiner dat verliezen onverrekend blijven en op enig moment verdampen. Heithuis noemt dit ‘verliesverrekeningsargument’ een oneigenlijk argument om de fiscale transparantie in stand te houden. “Kern van het probleem is de onmogelijkheid om in de vennootschapsbelasting verliezen van een bv of nv te verrekenen met de winsten van haar aandeelhouders. Dat kan alleen als sprake is van een fiscale eenheid, maar die toegang is beperkt tot, kort gezegd, een aandelenbelang van ten minste 95%. Ik zie niet in waarom een ruimere verliesverrekeningsmogelijkheid alleen open zou moeten staan voor participanten in personenvennootschappen en niet voor aandeelhouders in de bv of nv. Dit verliesverrekeningsgebrek kan momenteel worden ‘opgelost’ door de samenwerking te gieten in de vorm van een personenvennootschap in plaats van een bv, maar dat is de omgekeerde wereld. Sta pro rata verliesverrekening tussen vennootschappen en haar aandeelhouders/participanten toe bij een belang van één aandeel en de gebrekkige verliesverrekening is geen reden tot handhaving van de fiscale transparantie van de personenvennootschap. En de fiscale-eenheidsregeling wordt op dit moment onder druk van Europese jurisprudentie herzien. Dus neem dit dan gelijk daarin mee, zou ik zeggen.”
Participant in box 2
Als het voorstel tot beëindiging van de fiscale transparantie van personenvennootschappen wordt overgenomen, dan vereist dit volgens Heithuis nog wel een aanvulling in box 2 in de inkomstenbelasting. “Bij de fiscale ‘non-transparante’-benadering wordt de winst van de personenvennootschap belast met vennootschapsbelasting. De natuurlijke persoon/participant in de personenvennootschap moet dan, net als de aandeelhouder/natuurlijke persoon in de bv, worden toegevoegd aan de kring van aanmerkelijkbelanghouders in box 2 in de inkomstenbelasting. Het globale evenwicht in de belastingheffing van natuurlijke personen/ondernemers en natuurlijke personen/aandeelhouders wordt anders te zeer verstoord. Men kan dit overigens ook anders oplossen, namelijk door middel van een extra heffing in de vennootschapsbelasting onder afschaffing van de aanmerkelijkbelangheffing in de inkomstenbelasting, maar dat gaat voor dit moment te ver.”
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws, Interviews
Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel