De Europese Commissie kondigde onlangs een ingrijpende hervorming van het EU btw-stelsel aan. Van geen btw naar btw op intracommunautaire leveringen is met recht een fundamentele wijziging te noemen. Het plan is echter zo omvangrijk dat het eerder op een schot hagel lijkt, dan op een voltreffer. De voorgestelde 'quik fixes' zijn in ieder geval welkom, maar er is nog een lange weg te gaan voordat het bestemmingslandbeginsel daar is. Dat zegt Marco Gomes Vale Viga, btw-adviseur bij Hamelink & Van den Tooren.

Ingrijpende hervorming

Na het btw-actieplan van april 2016 zet de Europese Commissie (EC) de volgende stap met de op 4 oktober 2017 aangekondigde fundamentele wijziging van het huidige btw-stelsel. Om grensoverschrijdende btw-fraude aan te pakken, stelt de Commissie binnenkort een systeem voor dat is gebaseerd op het bestemmingslandbeginsel. Daarbij worden grensoverschrijdende goederenleveringen binnen de EU hetzelfde behandeld als binnenlandse goederenleveringen. De leverancier brengt dan btw in rekening naar het tarief van het bestemmingsland, oftewel de lidstaat van de afnemer. Om de administratieve lasten van de internationaal opererende ondernemer te beperken, zal de btw-registratie en btw-inning van de grensoverschrijdende goederenleveringen plaatsvinden via een digitale poort, zoals we dat nu al kennen met de  (Mini-)One Stop Shop-regeling voor digitale diensten. Vereenvoudiging van de factureringsregels en het schrappen van btw-verplichtingen, zoals de in sommige lidstaten verplichte periodieke lijst van grensoverschrijdende transacties (naast de Opgaaf ICP), moeten leiden tot minder bureaucratie. Tot slot introduceert de EC als extra bonus de ‘certified taxable person' (CTP: gecertificeerd belastingplichtige). Voor deze als betrouwbaar bestempelde ondernemer (en met name voor zijn internationale handelspartner) gelden de nodige privileges, zoals eenvoudigere regels met betrekking tot het rapporteren en betalen van grensoverschrijdende btw. Bovendien is bij handel met een CTP – ook in het bestemmingslandbeginsel – btw wel ‘gewoon' verlegd naar de afnemer.

Haalbare kaart?

De EC mikt op een snelle unanieme overeenstemming, zodat het voorstel in 2022 in de nationale wetgeving van iedere lidstaat kan worden geïmplementeerd. Maar is dit wel haalbare kaart? Gomes Vale Viga juicht een gelijke btw-aanpak in de hele EU toe, maar ziet hier de nodige beren op de weg. "Als zoiets kleins als een lager btw-tarief op ebooks al zoveel moeite kost, hoe haalbaar is dan dit ingrijpende hervormingsvoorstel? Net als bij alle andere btw-voorstellen die uiteindelijk de eindstreep hebben gehaald, of onderweg zijn gesneuveld, zit de uitdaging in de unanimiteit. De neuzen van alle 27 lidstaten moeten dezelfde kant op staan en dat is met een omvangrijk plan zoals nu voorgesteld, een uitermate lastige exercitie. En misschien nog wel belangrijker: interpreteren en verwerken de lidstaten een gewijzigde btw-richtlijn met allerlei nieuwe kan-bepalingen wel allemaal op dezelfde manier? Btw heffen in het bestemmingsland vergt immers een nieuwe zienswijze en uitvoering van de btw-richtlijn. Het betekent bijvoorbeeld dat de btw bij grensoverschrijdende verkopen wordt geïnd door de belastingadministratie van de lidstaat waar de presterende ondernemer is gevestigd, en vervolgens wordt overgemaakt naar de EU-lidstaat waar de goederen of diensten uiteindelijk worden verbruikt. Als lidstaten bij uitonderhandeling van de richtlijnwijziging hun eigen voorwaarden mogen stellen aan bijvoorbeeld de CTP, dan zijn interpretatieverschillen bij voorbaat een feit en is een gezamenlijke btw-aanpak ver te zoeken. Let wel, wil het systeem werken, dan moeten in een grensoverschrijdende transactie alle betrokken lidstaten de CTP erkennen!"

Communicerende vaten

Gomes Vale Viga vraagt zich ook af of het niet veel beter is om in een klap een heel nieuw systeem uit te onderhandelen, in plaats van steeds weer het bestaande systeem aan te passen. "De EC blijft draaien aan de knoppen van het huidige in de jaren zestig ontworpen btw-systeem, in de hoop een bepaalde fundamentele wijziging tot stand te brengen. Maar is het huidige systeem daar wel opgebouwd? Het is als het ware werken met communicerende vaten, want wie schaaft aan de ene kant, kan een reactie aan de andere kant verwachten."

Niet fraude-proof

De EC introduceert de CTP, certified taxable person, ook als een manier om fraude tegen te gaan. Deze betrouwbare ondernemers, die binnen de EU worden herkend als goede belastingbetalers die keurig aan al hun aangifteverplichtingen voldoen en vrij zijn van schulden (althans solvabel genoeg), genieten een voorkeursbehandeling. CTP's mogen volstaan met minder bewijsstukken en voor hen gaan minder stringente voorwaarden gelden. "Dat klinkt allemaal veelbelovend," aldus Gomes Vale Viga, "maar de CTP staat straks onder lichter toezicht, zo blijkt uit de plannen, dus is er een reëel risico dat deze gecertificeerde belastingplichtigen daarom juist zullen worden gebruikt voor fraudepraktijken. En wordt er in die ondernemerslaag gefraudeerd, dan heb je als EU een één-nul achterstand, omdat de aandacht straks minder op de CTP gevestigd is."

Quik fixes

De EC introduceert het voorstel niet alleen als een plan tegen btw-fraude, maar ook als een lastenverlichting voor grensoverschrijdend opererende ondernemingen. Gomes Vale Viga: "Uitgaande van de gemodelleerde werkelijkheid waaruit de EC haar plannen maakt, is het voorstel in theorie wellicht een lastenverlichting, maar de praktijk blijkt altijd een stuk weerbarstiger."
 
Drie van de vier voorgestelde Quik fixes uit het plan zijn te scharen onder de noemer ‘lastenverlichting' maar dan wel specifiek voor de CTP. Het gaat om kortetermijnmaatregelen die in 2019 in werking moeten treden. Gomes Vale Viga: "De voorgestelde vereenvoudiging waarbij afhaaltransacties van het buitenlandse magazijn van de leverancier kwalificeren als een levering onder het 0% btw-tarief is een welkome aanpassing, evenals de vereenvoudiging van de regels bij ketentransacties. We kennen nu de bestaande vereenvoudigde ABC-levering, maar die geldt alleen bij drie ondernemers in drie verschillende lidstaten, waarbij elke lidstaat zijn eigen administratieve voorwaarden stelt. Nieuwe regels voor ketentransacties scheppen eenvoud in de hele EU. Dat de CTP minder bewijsstukken in zijn administratie hoeft te houden is uiteraard een verlichting."
 
De vierde Quik fix staat los van de CTP en is meer een reparatiemaatregel nadat het Europese Hof van Justitie in 2012 oordeelde dat toepassing van het nultarief bij intracommunautaire levering weliswaar afhankelijk gesteld mag worden van kennis en opgave van het btw-identificatienummer van de afnemer, maar dat voor het bepalen of de buitenlandse klant daadwerkelijk ondernemer is, alle materiële feiten en omstandigheden meetellen. Tegen het licht van deze jurisprudentie wil de EC in de btw-richtlijn het btw-identificatienummer verplicht gaan stellen als voorwaarde voor een btw-vrijgestelde intracommunautaire levering van goederen.

Ambitieus vervolg

Als het aan de EC ligt, blijft het niet bij een stelselwijziging voor intracommunautaire leveringen, maar volgt na implementatie en monitoring van het voorstel eenzelfde systeemwijziging voor intracommunautaire diensten. Daar blijft het niet bij. Gomes Vale Viga benadrukt de op korte termijn op handen zijnde ambitieuze plannen van de Commissie. "Volgende maand komt de EC met een wijzigingsvoorstel over btw-tarieven. Wat er ook nog aankomt is een ‘small and medium VAT-package' voor een verlaging van de uitvoeringskosten van het btw-systeem voor het mkb. Tot slot ziet de EC voor de vervolging van btw-fraude nog een rol voor een toekomstig Europees Openbaar Ministerie. Het blijft kortom nog lang onrustig aan het btw-front."

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

4

Gerelateerde artikelen