Door het Pensioenakkoord blijft de AOW-leeftijd in 2021 staan op 66 jaar en 4 maanden. Daarnaast is in het akkoord een opnamemogelijkheid geïntroduceerd van maximaal 10% van het pensioen- en lijfrentekapitaal.
AOW-leeftijd in 2021: 66 jaar en 4 maanden
In het Pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd minder snel zal stijgen. In 2021 blijft de AOW-leeftijd staan op 66 jaar en 4 maanden. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd naar 66 jaar en 7 maanden en in 2023 naar 66 jaar en 10 maanden. In 2024 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar. Dit heeft onder meer gevolgen voor de vroegste en uiterste ingangsdatum van lijfrenten en goudenhanddrukstamrechten.
Jaar | AOW-leeftijd |
2020 | 66 jaar en 4 maanden |
2021 | 66 jaar en 4 maanden |
2022 | 66 jaar en 7 maanden |
2023 | 66 jaar en 10 maanden |
2024 | 67 jaar |
2025 e.v. | Elk jaar levenswinst wordt vertaald in 8 maanden langer doorwerken en gemiddeld 4 maanden langer AOW-pensioen. |
Maximaal 10% ineens opnemen op de ingangsdatum van pensioen en lijfrente
Onderdeel van het Pensioenakkoord is de introductie van een opnamemogelijkheid van maximaal 10% van het pensioen- en lijfrentekapitaal. Op 3 september is een wetsvoorstel naar de Tweede kamer gestuurd dat daarin voorziet. In het voorstel is ook de verruiming van de verlofspaarregeling opgenomen en is de RVU-regeling aangepast om eerder stoppen met werken tijdelijk mogelijk te maken.
Nederland is een van de weinige landen waar geen opnamemogelijkheid van opgebouwd pensioenkapitaal bestaat. Daar staat tegenover dat er in alle pensioencontracten wel in meer of mindere mate een variatie in de hoogte van de pensioenuitkering mogelijk is.
De beoogde ingangsdatum voor het onderdeel opname bedrag ineens is 1 januari 2022.
Pensioen: Voorwaarden opname bedrag ineens
Voor de opname van een bedrag ineens gelden de volgende voorwaarden.
- Maximumpercentage 10%: een deelnemer mag maximaal 10% van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en lijfrenten opnemen;
- Opname van een bedrag ineens is niet mogelijk als gekozen wordt voor een hoog-laag of laag-hoog pensioenuitkering. Daarbij mag de verhouding hoog tot laag niet meer zijn dan 100% tot 75%. Een hoog-laag uitkering heeft per saldo het effect dat een deel van de pensioenuitkering naar voren wordt gehaald. De omvang van het deel van het pensioen dat naar voren wordt gehaald, kan bij een hoog-laag uitkering uiteindelijk vergelijkbaar zijn met dat bij een bedrag ineens;
- Alleen afkoop bij pensioeningang: de deelnemer mag het bedrag ineens alleen op de pensioeningangsdatum opnemen;
- Afkoopgrens: de resterende levenslange pensioenuitkering na opname van het bedrag ineens moet liggen boven de afkoopgrens uit de Pensioenwet / Wet verplichte beroepspensioenregeling. Voor 2020 ligt deze grens op een jaarlijks ouderdomspensioen bij ingang van € 497,27.
- Toestemming partner. De opname van een bedrag ineens kan uitsluitend met toestemming van de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen. Deze voorwaarde geldt uitsluitend als gebruikmaking de opname van het bedrag ineens leidt tot een verlaging van het partnerpensioen.
Lijfrente: Voorwaarden opname bedrag ineens
De opnamemogelijkheid geldt ook voor lijfrentevoorzieningen. Feitelijk kan daardoor maximaal 10% van de lijfrenteaanspraak worden afgekocht zonder dat daarbij revisierente in rekening wordt gebracht. Voor de opname van een bedrag ineens gelden de volgende voorwaarden:
- Maximumpercentage 10%. Er mag maximaal 10% van de waarde van de uitkerende lijfrente ineens worden opgenomen;
- Alleen opname op de ingangsdatum van de uitkerende (tijdelijke) oudedagslijfrente. Deze voorwaarde betekent dat alleen bij de uitkerende aanbieder kan worden afgekocht. Het is namelijk uitdrukkelijk de bedoeling dat eenmalig een gedeeltelijke afkoop kan plaatsvinden over een bepaalde (deel)aanspraak. Als een lijfrente gedeeltelijk ingaat, kan alleen over het deel dat ingaat 10% worden afgekocht. Zodra het resterende deel ingaat, kan over het resterende deel 10% worden afgekocht. Zie het voorbeeld hieronder;
- Afkoopgrens: De resterende waarde van de uitkerende lijfrente (na opname van het bedrag ineens) moet liggen boven de afkoopgrens kleine lijfrenten. Dit bedrag is in 2020 € 4.475.
Voorbeeld
Eric heeft € 100.000 op zijn lijfrente-opbouwrekening staan. Hij heeft net zijn eerste AOW-uitkering ontvangen en wil zijn inkomen aanvullen met een lijfrente-uitkering. Voor een bedrag van € 60.000 koopt hij een uitkerende tijdelijke oudedagslijfrente aan met een duur van 5 jaar. De resterende € 40.000 laat hij op de opbouwrekening staan. Eric ontvangt ruim € 12.000 per jaar van zijn uitkeringsrekening. Maakt Eric gebruik van de opname ineens, dan kan hij (maximaal) € 6.000 (= € 60.000 x 10%) ineens ontvangen. Daarna ontvangt hij 5 jaar lang € 10.814.
Na 5 jaar gebruikt Eric het resterende bedrag van zijn lijfrente-opbouwrekening voor een uitkerende tijdelijke oudedagslijfrente van 5 jaar. Ook nu kan Eric weer gebruik maken van de opname van een bedrag ineens.
Informatieverstrekking
Uitvoerders krijgen een informatieverplichting. Die verplichting geldt bij opname ineens van pensioen en lijfrente. De informatie moet in ieder geval inzicht bieden in de hoogte van de afkoopsom, de hoogte van de uitkeringen bij opname en de hoogte van de uitkeringen zonder opname. Een deelnemer moet zich er bovendien van bewust zijn dat opname van invloed kan zijn op de betalingen uit hoofde van inkomensafhankelijke regelingen en toeslagen.
RVU en verlofsparen
Het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen voorziet tevens in een verruiming van de huidige verlofspaarregeling van 50 weken naar 100 weken. Deze verruiming gaat in per 2021.Tevens wordt mogelijk gemaakt dat werkgevers in een periode van maximaal drie jaar vóór de AOW-leeftijd aan hun werknemers een bedrag kunnen meegeven dat na vermindering met de loonheffing gelijk is aan het nettobedrag van de AOW-uitkering (netto-AOW), zonder dat hierover een RVU-heffing door de werkgever is verschuldigd. Het is een tijdelijke regeling die ingaat per 2021 en geldt tot en met 2025.
Belang voor de praktijk
Opname van een bedrag ineens kan gevolgen hebben voor de verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, de bijdrage Zorgverzekeringswet en de inkomensafhankelijke regelingen waar recht op bestaat (waaronder de partnertoeslag AOW, een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, een bijstandsuitkering of aanvullende inkomensvoorziening ouderen). Reden hiervoor is dat het laten afkopen van een deel van de waarde van de lijfrente en de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen het maandinkomen en verzamelinkomen verhoogt in de maand respectievelijk het jaar waarin de gedeeltelijke afkoop plaatsvindt.
Gelet op de complexiteit is het doorgaans aan te bevelen dat een specialist de gevolgen in kaart brengt.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden