Met het thema 'Verschuivende machtsverhoudingen in de fiscaliteit' vierde het Weekblad Fiscaal Recht op vrijdag 9 september jl. zijn 150-jarig bestaan met een congres in Den Haag. Alle belanghebbende partijen waren vertegenwoordigd in de zaal. De rode draad van de middag was 'de dialoog'. Hoe blijven bepalers en beïnvloeders met elkaar in gesprek én met de burger over de kwaliteit van fiscale wetgeving en uitvoering. Een vraag uit de zaal vatte het gebrek aan dialoog misschien wel het beste samen: "hoe kan ik als belastingadviseur in een vroeg stadium een misstand als de toeslagenaffaire aan de kaak stellen? Welke kanalen heb ik?" Een concreet antwoord bleef uit.

In de fiscaliteit zijn verschillende groeperingen actief die elk op hun manier vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bijdragen aan de vorming van de fiscaliteit. Denk aan de rechterlijke macht, de belastingadviseur, de inspecteur, de wetgevende macht, de wetenschap en de media. Maar hoe verhouden die verschillende machten zich tot elkaar? Of, hoe ligt de machtsverhouding tussen de inspecteur en de belastingadviseur? En wanneer en hoe kunnen belastinginspecteurs falende wetgeving aan de orde stellen? Vindt er voldoende dialoog plaats tussen de verschillende groeperingen? En wie stelt wat en waar aan de orde?

Drie inleiders reageerden vanuit hun rol op de vragen: de president van de Hoge Raad Dineke de Groot, hoogleraar belastingrecht Henk Vording en Nationale ombudsman Reinier van Zutphen. De dialoog tussen podium en publiek werd geholpen door de locatie van het congres, het intieme Haagse theater Diligentia met zijn stemmige rode stoelen en barokke balkonnetjes, én door de dagvoorzitter en voormalig staatssecretaris Steven van Eijck die de inleiders scherp hield.

Uitleg rechtsregels

Door zaken als de toeslagenaffaire, de box 3-kwestie en belastingontwijking zijn ons belastingstelsel en het functioneren van de Belastingdienst de laatste jaren belangrijke onderwerpen geworden in het maatschappelijk debat. Daardoor mengen zich steeds meer niet-professionele deelnemers in het fiscale debat, zoals de gedupeerden van de toeslagenaffaire. Dat roept vragen op over de rol van de primaire gesprekspartners zoals adviseurs, rechters en inspecteurs in dat maatschappelijke debat.

De Groot was de meest rolvaste van de drie inleiders. Ze bleef hameren op de primaire taak van de rechtspraak, namelijk uitleg van de rechtsregels. Voor haar is het belangrijk dat rechters zich beperken tot de beantwoording van de vragen hoe een wettelijke bepaling uitwerkt en wat dat doet met mensen, in plaats van dat de rechter zich opstelt als bewaker van de kwaliteit van de wetgeving. "Geen waan van de dag", was haar ferme standpunt.

Op de vraag van Van Eijck hoe de Hoge Raad kijkt naar de maatschappelijke effecten van de rechtspraak was De Groot vastbesloten: "Ik zit niet op die stoel". Als voorbeeld noemt ze het Kerstarrest van vorig jaar dat grote gevolgen heeft voor de budgetten van het kabinet. "Het is niet de taak van de Hoge Raad om zich af te vragen wat de uitleg van een rechtsregel kost" zegt ze.

Redactielid van het Weekblad en senator van het CDA Peter Essers zat in de zaal en vroeg zich af hoe het zit met de dialoog tussen de staatsmachten. Hij stelt dat de Hoge Raad met het Kerstarrest een belangrijk signaal afgeeft aan de politiek: zorg dat reëel inkomen wordt belast. De fiscalist-politicus had van het hoogste rechtsorgaan wat meer uitleg en dialoog verwacht hoe dit moet worden aangepakt.

Later in de discussie zegt De Groot dat ze zich afvraagt of het boegbeeld van de Hoge Raad, namelijk zijzelf, zich moet mengen in het maatschappelijke debat maar dat er wel ruimte is voor het meewegen van maatschappelijke effecten in de rechtspraak.

Carrousel van fiscale opleidingen en expertises

De inleider uit de wetenschapshoek, Henk Vording, begon met de vaststelling dat de wetenschap geen macht heeft en dat het haar voornaamste taak is om slimme vragen te stellen of zich iets af te vragen. Zijn voornaamste zorg zit hem in de carrousel van fiscale opleidingen en specialisaties die leiden tot ingewikkelde regelgeving. Hoe meer experts, hoe ingewikkelder de wetgeving, is zijn stelling. Dat blijkt wel uit het feit dat Nederland het hoogst aantal belastinghoogleraren heeft per hoofd van de bevolking. "We zijn in Nederland te gespecialiseerd bezig vanwege de hoge dichtheid aan hoogleraren en adviseurs."

Van Eijck bevestigt het verhaal van Vording: "We staan als fiscalisten ver van de burger. De fiscale wetgeving is ingewikkeld en lastig uitvoerbaar." Vording vertelde dat hij zelf eens een toeslag probeerde aan te vragen voor twee jonge kinderen van een imaginaire familie. Terwijl hij de vragen beantwoordde bedacht hij dat dit systeem is ontwikkeld voor anderhalf miljoen functioneel analfabeten die de vragen waarschijnlijk niet begrijpen. Het leesniveau van deze groep van burgers is immers te laag om de formulieren te begrijpen en in te vullen. Vording: "De ingewikkelde regels leiden tot een bemiddelde klasse die het begrijpelijk moet maken voor lagere sociale milieus."

Burgerperspectief

Nationale ombudsman Reinier van Zutphen mocht als laatste van de drie inleiders zijn licht laten schijnen over het thema. De ombudsman dreef de ‘dialoog’ meteen op de spits waarmee hij tegelijk de boodschap van Vording bevestigde. Van Zutphen begreep namelijk niet veel van de andere inleiders. Wat hem opviel is het hoge specialisatie- en kennisniveau van de fiscaliteit. Zijn oplossing is om het fiscale domein toegankelijker te maken voor de burger, het ‘burgerperspectief’, zoals Van Zutphen het noemt.

Concreet betekent dat meer rechtsbescherming en begrijpelijkere regels. Niet alleen voor burgers maar ook voor de uitvoerende organisaties. Maatwerk achteraf is geen oplossing voor slechte wetgeving, het is veel belangrijker om wetten en regels meteen makkelijk en ook uitvoerbaar te maken. "Don’t think but look and listen, dan verschuift de macht vanzelf", is de overtuiging van Van Zutphen.

De ombudsman gaf twee voorbeelden van burgerperspectief die haaks op elkaar staan. Het eerste voorbeeld gaat over DZB Leiden, een re-integratiebedrijf van de gemeente Leiden. Daar worden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt geholpen om volwaardig mee te doen in het arbeidsproces. De Belastingdienst speelt daarin een belangrijke rol om deze mensen zelfredzaam te maken door de werkgever te helpen met fiscale regelingen. "Dat is burgerperspectief bieden. De Belastingdienst in de rol van facilitator voor burgers die willen meedoen in onze maatschappij en hun werk- en leefplezier bevordert", vertelt de opgewekte ombudsman.

Aan de andere kant van dit perspectief staan volgens Van Zutphen de 18-jarige bezorgers van Deliveroo die als zzp’ers boetes krijgen als ze hun btw-aangiften niet op tijd indienen. "Ook hier speelt zelfredzaamheid een rol, maar dan van de andere kant bezien. Hoe kunnen we van 18-jarigen verwachten dat ze in hun fiscale verplichtingen zelfredzaam zijn?", is zijn retorische vraag.

Van Zutphen pakte even later de handschoen op bij de beantwoording van de vraag uit de zaal hoe adviseurs aan de bel moeten trekken over fiscale misstanden, zoals de toeslagenaffaire. "Ik heb het destijds geprobeerd, maar er zijn geen kanalen", klaagde de vragensteller. Van Zutphen: "Ik gaf in het begin ook een systeemachtige reactie. Ga naar de Belastingdienst en klaag daar maar." Inmiddels is Van Zutphen wijzer geworden maar is het ook anno 2022 nog steeds niet ideaal. "De eerste stap naar deze adviseur zou in ieder geval moeten zijn: wij gaan met u in gesprek, waar hij ook over klaagt."

Rechtsstatelijkheid

Zijn aanwezigheid was tot op het laatst onzeker, hij moest de minister van Financiën vervangen in de ministerraad, maar als laatste spreker gaf Marnix van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, acte de présence.

Van Rij wil openstaan voor meerdere perspectieven om beter beleid te realiseren en transparantie te bevorderen. Hij gaf als voorbeeld de tax governance code van VNO-NCW, waarin bedrijven worden opgeroepen om transparant en helder te zijn over hun belastingpolitiek. Ook dat is goed voor de dialoog constateert de staatssecretaris.

Redactielid van het Weekblad en oud-hoogleraar Leo Stevens bracht Van Rij de afbrokkelende rechtsstatelijkheid in ons land onder de aandacht. Dat raakt ook de fiscaliteit. Stevens ziet hoe de bestuurscultuur van rechtsstatelijkheid wordt verdrongen door efficiencybelangen met als gevolg dat mensen zich tegenover de overheid steeds meer laten gelden als calculerende consumenten.

Van Rij vindt de rechtsstatelijkheid die Stevens noemt belangrijk en dat begint volgens hem bij het onderwijs. Studenten moeten, zo vindt de bewindspersoon, niet alleen onderwijs krijgen over de deelnemersvrijstelling of pijler 1 en 2, maar ook over rechtsstatelijk gedrag. De bewindspersoon complimenteerde Stevens met zijn recentelijke bijdrage over dit onderwerp in Elsevier Weekblad.

Fiscaal theater

Van Rij eindigde met het oplichten van een tipje van de sluier voor aankomende Prinsjesdag. "Het wordt een heerlijke kluif voor fiscalisten", belooft hij. Er komt niet alleen een ‘ongekend koopkrachtpakket’ maar ook meer evenwicht in de boxen 1, 2 en 3 en iets ‘over vermogensverdeling en heffing op vermogen’. Meer kon en mocht Van Rij niet weggeven.

De bijdrage van de staatssecretaris én fiscalist Van Rij was een waardige afsluiting van het jubileumcongres. De deelnemers konden niet alleen genieten van fiscaal theater, maar kregen ook de nodige bezinning mee die bij een goede theatervoorstelling hoort.

Bron: Tekst: Gé Konings -- Foto's Berly Damman

Informatiesoort: Nieuws, Weekblad 150 jaar

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

47

Gerelateerde artikelen