Het kabinet voelt er niets voor om volgend jaar eenzijdig het internationaal overeengekomen minimumtarief in te voeren voor de belasting die multinationals moeten betalen over hun winsten. Inzet is om dat met de gehele Europese Unie tegelijk te doen, maar niet alle lidstaten zijn daar al klaar voor. Daardoor dreigt een jaar uitstel.

Een groep van bijna 140 landen over de hele wereld heeft afgesproken dat multinationals, ongeacht het land waar zij gevestigd zijn, altijd minimaal 15 procent winstbelasting moeten betalen. De EU wil die regel als blok invoeren per 1 januari 2023. Maar daar hebben de lidstaten tot nu toe nog geen overeenstemming over kunnen bereiken.

De linkse partijen in de Tweede Kamer vrezen uitstel. "Dat betekent nog een jaar waarin multinationals te weinig belasting zullen betalen", waarschuwt SP-Kamerlid Mahir Alkaya. Hij wil dat Nederland dat voorkomt door zich in Brussel sterk te maken voor een oplossing waarbij de lidstaten kunnen kiezen tussen 2023 en 2024 als ingangsdatum, of desnoods eenzijdig het minimumtarief invoert.

"Wij betreuren het ook ten zeerste dat het niet op 1 januari 2023 wordt ingevoerd", verzekert staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit). Hij hamert echter op het belang van unanimiteit. Alleen als alle lidstaten instemmen kan het minimumtarief worden ingevoerd. Er zijn vijf lidstaten die nog op de rem trappen.

Onder Frans voorzitterschap wordt volgens Van Rij hard gewerkt om nog een compromis te bereiken. Hij wil dat niet "voor de voeten lopen" door eigenmachtig op te treden. Daarmee zou hij de onderhandelingen alleen maar verder kunnen bemoeilijken. Een oplossing met twee snelheden noemt hij "niet wenselijk".

Bron: ANP

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

14

Gerelateerde artikelen