Het kabinet heeft nog niet besloten om de bpm op een nieuwe auto te verhogen. Dat zei staatssecretaris Van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) vanmorgen bij inloop van de wekelijkse ministerraad.
Bovag en Rai Vereniging meldden vanmorgen vroeg dat ‘volgens betrouwbare bronnen’ het kabinet een forse verhoging van de bpm overweegt, om daarmee de eerder voorgestelde verhoging van de motorrijtuigenbelasting te kunnen terugdraaien. Ze roepen het kabinet op 'deze route niet te bewandelen'. Van Veldhoven: "Het kabinet wil in de context van het klimaatakkoord nog eens goed naar een aantal punten kijken. Mensen die vaste lasten hebben vanwege hun auto, hebben nu eigenlijk weinig keuze. Dat willen we veranderen en we gaan eerst eens rustig nadenken over hoe we dat gaan doen."
Volgens de staatssecretaris zijn er verschillende knoppen waar het kabinet aan kan draaien. Van Veldhoven: "De bpm is ook een manier waarop je dat kunt doen. Maar daarover is nog helemaal niets besloten." Na de doorrekening van de planbureaus, eerder de week, kondigde het kabinet aan dat de vaste lasten voor diesel- of benzineauto’s niet hoger mogen worden. Dat zijn maatregelen die de brancheorganisaties toejuichen.
Bovag en Rai Vereniging zijn echter minder blij dat een verhoging van de bpm 'tot wel 50 procent' wordt overwogen. Dit zou, bovenop de normale prijs van een nieuwe auto, een stijging van 4.700 euro naar 7.050 euro voor een benzineauto betekenen en van 8.900 euro tot 13.350 euro voor een diesel.
Bron: ANP/RAI
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen