Veel partijen in de Tweede Kamer houden grote zorgen over een Europese richtlijn die ervoor moet zorgen dat de verschillen tussen 'geleende' werknemers uit Oost-Europese landen en Nederland kleiner worden. Vooral de Nederlandse invulling van deze regels baart politici zorgen.
De nieuwe richtlijn voor 'detacheren', waarbij veelal Oost-Europese werknemers voor lange tijd worden ingehuurd vanuit een ander bedrijf, geldt in Nederland alleen voor bindende collectieve arbeidsovereenkomsten. Alle partijen in een bepaalde bedrijfstak zijn dan gebonden aan de cao, ongeacht de vraag of ze lid zijn van de organisaties die de afspraken hebben gemaakt.
De linkse oppositie, maar ook coalitiepartijen CDA en de ChristenUnie vroegen zich af of de Europese regels ook op niet-bindende cao's kunnen worden toegepast. De richtlijn moet er namelijk voor zorgen dat werknemers gelijk loon krijgen voor hetzelfde werk. Op die manier moet ook worden voorkomen dat werkgevers vooral Oost-Europese arbeiders inhuren die tegen een veel lager loon werken.
Volgens verantwoordelijk minister Wouter Koolmees is het juridisch lastig om dat te regelen, en gaat het juist in tegen het principe van een gelijk speelveld voor werkgevers, omdat de buitenlandse bedrijven zich aan een cao moeten houden die voor Nederlandse werkgevers niet verplicht is. Bovendien vergt het veel bureaucratische rompslomp om dit goed voor elkaar te krijgen, stelt de bewindsman.
Wel belooft hij de vinger aan de pols te houden. "Als er nieuwe informatie is, nieuwe manieren zijn, nieuwe instrumenten zijn om dit te doen", is hij bereid de invulling van de regels te heroverwegen. Overigens zegt Koolmees dat er in de sectoren waar veel gedetacheerde werknemers werken, weinig cao's zijn afgesloten die niet-bindend zijn. "Het zou voor een zeer beperkt aantal gedetacheerde werknemers tot een verbetering leiden, maar in de toekomst kan dat natuurlijk veranderen."
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Arbeidsrecht, Europees belastingrecht, Sociale zekerheid algemeen