De fiscus speurt al lange tijd naar zwartspaarders en in deze strijd worden verschillende middelen ingezet.
Zo bestaat de inkeerregeling, die het aantrekkelijk maakt voor de zwartspaarder om alsnog open kaart te geven over bijvoorbeeld niet opgegeven vermogen in het buitenland. Voorwaarde voor toepassing van de inkeerregeling is dat de belastingplichtige een vrijwillige verbetering doet voordat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat zijn onjuistheid of onvolledigheid in bijvoorbeeld een aangifte bekend is bij de autoriteiten.
Een ander middel dat de fiscus heeft ingezet in de strijd tegen zwartspaarders is de anonieme tipgever. Op 3 februari 2015 is echter door het Hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep een streep gezet door de inzet van een anonieme tipgever. Hiermee is niet gezegd dat de Belastingdienst geen gebruik mag maken van tipgevers, maar hun identiteit mag niet geheim worden gehouden als daardoor belanghebbenden in hun procesbelang zijn geschaad.
Waar ging het om in deze zaak? Belanghebbenden zijn erfgenamen van een man die volgens de fiscus geld op een Luxemburgse spaarrekening had staan en dit niet had opgegeven. De informatie over het geld op de Luxemburgse spaarrekening komt van een anonieme tipgever, die hiervoor door de fiscus betaald heeft gekregen. Belanghebbenden wilden de naam van de tipgever weten om zijn betrouwbaarheid naast de betrouwbaarheid van diens informatie te controleren. Beargumenteerd wordt dat de vermeende zwartspaarder zich niet behoorlijk kan verweren indien sprake is van een anonieme tipgever. (Gesproken wordt van vermeende zwartspaarder omdat niet overtuigend bewezen is dat de Luxemburgse bankrekening bestaat.)
Voorafgaand aan het (hoger) beroep is door de geheimhoudingskamer van de rechtbank Arnhem vastgesteld, dat er geen gewichtige redenen bestaan om de naam van de tipgever geheim te houden. Het tegenargument dat de anonimiteit gegarandeerd moest worden om mogelijke represailles tegen de tipgever te voorkomen, is onvoldoende om de anonimiteit te rechtvaardigen. De naam moest dus bekend gemaakt worden. De inspecteur heeft zich tijdens de zitting van het Hof neergelegd bij de uitspraak van de geheimhoudingskamer en dus niet opnieuw door het Hof laten beoordelen of er belangrijke redenen zijn om de anonimiteit van de tipgever te waarborgen. Hierdoor is de verplichting om de naam van de tipgever te geven dus een definitief vastgesteld feit. Het Hof verbindt mijns inziens terecht gevolgen aan het weigeren van de Belastingdienst om de naam te geven. (Dit in tegenstelling tot de Rechtbank Gelderland, die in de beroepsfase geen gevolgen aan de weigering heeft verbonden.) Het Hof oordeelt dat de fiscus onrechtmatig handelt door zich niet aan zijn wettelijke verplichting te houden. Gevolg is dat de navorderingsaanslagen in deze zaak vernietigd worden. Dit is volgens Nadine Gorissen een juiste consequentie om de bescherming tegen een onrechtmatig handelde overheid te waarborgen.
Deze zaak is nog niet onherroepelijk omdat cassatieberoep kan worden ingesteld bij de Hoge Raad. De strijd tegen de zwartspaarders is dus nog niet gestreden, maar vooralsnog heeft in het geval van een anonieme tipgever de Belastingdienst verloren. De vermeende zwartspaarder gaat vrijuit.
mr. dr. Nadine Gorissen
Bron: Maastricht University
6