Keurslijf
Sinds 1 januari 2013 is de btw-vrijstelling voor (para)medische diensten gewijzigd en kort gezegd alleen nog van toepassing voor Wet BIG-beroepsbeoefenaren. De vrijstelling ziet verder alleen op diensten die bestaan uit de gezondheidskundige verzorging van de mens en worden verricht aan de individuele patiënt. De aanpassing van de medische vrijstelling heeft tot veel ophef geleid in de medische sector en tot veel procedures.
In haar verhandeling voor de post-master EFS aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gaf Smits al aan dat de Nederlandse wetgever de medische vrijstelling in het licht van het Europese recht niet juist heeft geïmplementeerd. "Het Europese Hof van Justitie heeft in een aantal zaken geoordeeld dat de beperking tot Wet BIG-beroepsbeoefenaren veel te strikt is", aldus Smits.
Verhelderend besluit
Na enkele uitspraken van ondermeer het Europese Hof van Justitie, de Hoge Raad en Hof Den Bosch is Financiën tot inzicht gekomen en gezwicht. Het op 1 april 2016 in de Staatscourant gepubliceerde omzetbelastingbesluit over de vrijstelling voor (para)medische diensten bevat naast de nodige duidelijkheid ook enkele verruimingen voor de praktijk. Welbeschouwd is hiermee volgens Smits de vrijstelling in lijn met de Btw-Richtlijn.
Dankbare verruimingen
In dit nieuwe besluit laat staatssecretaris Wiebes van Financiën het Wet BIG-labeltje een beetje los. Smits legt uit: "Het besluit biedt de handreiking waar de praktijk naar zocht. Ook de niet-Wet BIG-beroepsbeoefenaar of de Wet BIG-beroepsbeoefenaar die buiten zijn deskundigheidsgebied handelt, kan toch de vrijstelling toepassen voor gezondheidskundige diensten aan het individu mits sprake is van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau. Dat betekent bijvoorbeeld dat de fysiotherapeut-acupuncturist ook voor de acupunctuurbehandelingen (mits aantoonbaar gelijkwaardig) alsnog de vrijstelling kan claimen. Deze verruiming werkt terug tot 27 maart 2015 of zelfs nog vóór deze datum als de heffing van omzetbelasting nog niet definitief vaststaat."
Smits vervolgt: " Ook de visie van de staatssecretaris op diensten van derden is nieuw. Het arrest Verigen uit 2010 van het Europese Hof van Justitie ligt hieraan ten grondslag, maar ook het meer recente arrest uit 2013 van de Hoge Raad over de diensten van een medisch tatoeëerder. In het nieuwe besluit is nu opgenomen dat de dienst door een derde (géén medisch beroepsbeoefenaar) ook onder de vrijstelling kan vallen als deze dienst een wezenlijk, inherent en onafscheidbaar deel uitmaakt van de medische behandeling."
Alternatieve behandelingen
Verder bevat het besluit ook een verruiming van de vrijstelling voor een arts. Dit naar aanleiding van een uitspraak van Hof Den Bosch van 11 september 2015 waarin het hof oordeelt dat de acupunctuurbehandelingen door een arts zijn vrijgesteld van btw omdat het gebied waarvoor de arts de BIG-opleiding heeft genoten in feite het hele spectrum van de geneeskunst omvat. In het besluit geeft Wiebes aan dat een arts onder voorwaarden de medische btw-vrijstelling daarom ook kan toepassen voor de niet-reguliere en alternatieve behandelingen.
(On)vermijdelijk neveneffect
Resumerend brengt het nu uitgebrachte besluit in grote lijnen de btw-vrijstelling voor (para)medische diensten terug naar de situatie van vóór 1 januari 2013. Financiën is daarmee de praktijk tegemoetgekomen (gedwongen vanuit de jurisprudentie). Toch sluit Smits niet uit dat hiermee de stroom aan rechtspraak doorgaat. "De niet uitputtende opsomming in het besluit over hoe de niet-Wet BIG-beroepsbeoefenaar kan aantonen dat hij een gelijkwaardig niveau heeft, lijkt redelijk vrijblijvend en biedt ruimte voor velerlei interpretatie. Kortom, een voedingsbodem voor meer discussies met de Belastingdienst en een nieuwe stroom aan procedures."
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Omzetbelasting