Op 28 juni 2016 is een gunstige uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verschenen over het recht op aftrek van btw op gemengde kosten van een instelling voor hoger onderwijs.
Toelichting
Onderwijsinstellingen verrichten hoofdzakelijk onderwijsactiviteiten die buiten de btw-heffing blijven. Vaak verrichten zij daarnaast ook activiteiten die wel belast zijn met btw. Te denken valt aan de exploitatie van een kantine, het met btw belast detacheren van personeel, het verrichten van zogenoemde ‘derdegeldstroom-(onderzoeks)activiteiten', enzovoort. Btw op gemengde kosten die deze onderwijsinstellingen maken, dit zijn kosten die zowel voor de (vrijgestelde) onderwijsactiviteiten als voor de btw-belaste activiteiten worden gemaakt, is dan gedeeltelijk aftrekbaar. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan accountants-, advies-, en huisvestingskosten. In beginsel wordt deze btw-aftrek bepaald op basis van de pro rata verdeelsleutel: met btw belaste omzet / totale omzet.
Bij onderwijsinstellingen bestaat echter discussie over de vraag of het verstrekken van onderwijs een economische activiteit vormt voor de btw en of buiten de btw-heffing blijvende rijksbijdragen en andere subsidies moeten worden meegewogen bij het vaststellen van de pro rata verdeelsleutel. De antwoorden hierop zijn van invloed op de mate van btw-aftrek op gemengde kosten. Uiteraard leidt het moeten meewegen van rijksbijdragen in de pro rata verdeelsleutel tot een aanzienlijk lager btw-aftrekrecht op gemengde kosten.
In 2012 oordeelde de Hoge Raad ten aanzien van een ROC-instelling dat het verstrekken van onderwijs geen economische activiteit vormt voor de btw. Dit betekende dat alleen de btw op aan de overige activiteiten van het ROC toe te rekenen gemengde kosten gedeeltelijk in aftrek kon worden gebracht. Het Gerechtshof heeft nu ten aanzien van een hbo-instelling beslist dat het verstrekken van onderwijs wel een economische activiteit vormt voor de btw. Het Gerechtshof besliste bovendien dat niet aan btw-heffing onderworpen rijksbijdragen en andere subsidies (voor zover deze geen btw-omzet vormen) niet hoeven te worden meegeteld als omzet in de berekening van de pro rata verdeelsleutel. Hierdoor viel de btw-aftrek op gemengde kosten voor de betreffende hbo-instelling aanmerkelijk hoger uit.
Belang voor de praktijk
De hofuitspraak biedt kansen op aanzienlijk hogere btw-aftrek op gemengde kosten voor bepaalde onderwijsinstellingen. Hoewel de uitspraak betrekking heeft op een hbo-instelling zou de uitspraak in de visie van Meijburg ook moeten kunnen gelden voor mbo's en universiteiten. Voor instellingen voor primair en voortgezet onderwijs (po- en vo-instellingen) geldt ze naar de mening van Meijburg niet omdat zij op andere wijze gefinancierd worden.
Juist omdat de hofuitspraak zo'n forse impact kan hebben verwacht Meijburg dat de Belastingdienst zich niet bij de uitspraak zal neerleggen en verder gaat procederen bij de Hoge Raad. Gelet op het eerdere arrest van de Hoge Raad en het feit dat de uitkomst van de hofuitspraak is dat onderwijsinstellingen die in belangrijke mate uit rijksmiddelen worden gefinancierd worden een verhoudingsgewijs (heel) fors btw-aftrekrecht krijgen is het de vraag of de uitspraak bij de Hoge Raad stand houdt. Niettemin is het zaak om de kansen die de uitspraak biedt zo veel als mogelijk te benutten.
Bron: KPMG Meijburg
43