Op 18 december 2013 hebben vertegenwoordigers van Nederland en de Verenigde Staten een overeenkomst ('Intergovernmental Agreement', hierna: IGA) getekend inzake de automatische uitwisseling van gegevens tussen de belastingautoriteiten van de beide landen, strekkende tot implementatie van de Amerikaanse 'Foreign Account Tax Compliance Act' (FATCA).
De IGA is voor het grootste deel gebaseerd op de zogenoemde Reciprocal Model 1A IGA-versie, die op 4 november 2013 door het Amerikaanse ministerie van financiën is gepubliceerd. Naast bepaalde standaardvoordelen die voortvloeien uit ondertekening van deze model-IGA biedt bijlage II ook een aantal vrijstellingen voor specifieke entiteiten en producten. Verder is er een 'Memorandum of Understanding' (MOU) gepubliceerd, waarin de toepasselijke FATCA-vereisten nader worden toegelicht en – onder bepaalde omstandigheden – aanvullende faciliteiten worden geboden.
 
De ondertekening van de IGA biedt onder meer de volgende (algemene) voordelen:
  • De IGA verlicht de administratieve last voor Nederlandse financiële instellingen en waarborgt de juridische bescherming van hun cliënten.
  • Nederlandse financiële instellingen hoeven niet langer afzonderlijk overeenkomsten af te sluiten met de Amerikaanse belastingdienst. In plaats daarvan worden de gegevens uitgewisseld door de belastingautoriteiten van het betreffende land. Om dit mogelijk te maken zal de Nederlandse wetgeving worden aangepast.
  • Krachtens de overeenkomst zal de Nederlandse belastingdienst met ingang van september 2015 automatisch gegevens gaan uitwisselen met zijn Amerikaanse tegenhanger, de Internal Revenue Service (IRS). In dit verband zal de Belastingdienst ook gegevens ontvangen over Nederlandse belastingplichtigen vanuit de Verenigde Staten.
Bijlage II van de IGA voorziet in vrijstellingen of verlichting van de FATCA-vereisten voor specifieke categorieën entiteiten en producten.
 
De volgende Nederlandse entiteiten die normaal gesproken mogelijk als financiële instellingen ('Financial Institutions') zouden worden beschouwd, gelden bijvoorbeeld als vrijgestelde economisch eigenaars ('Exempt Beneficial Owners') en worden onder de IGA behandeld als niet-rapporterende Nederlandse financiële instellingen ('Non-Reporting Netherlands Financial Institutions'). Dat betekent dat ze zijn vrijgesteld van de due diligence- en rapportagevereisten onder de FATCA:
  • bepaalde overheidsinstanties;
  • bepaalde internationale organisaties;
  • pensioenfondsen die aan specifieke voorwaarden voldoen;
  • beleggingsinstellingen die 100% eigendom zijn van vrijgestelde economisch eigenaars.
De volgende instellingen gelden als IGA-conforme financiële instellingen en worden eveneens behandeld als niet-rapporterende Nederlandse financiële instellingen onder de IGA:
  • financiële instellingen met een plaatselijk klantenbestand (onder specifieke voorwaarden);
  • organisaties zonder winstoogmerk met een charitatieve doelstelling (bijvoorbeeld ANBI's of SBBI's);
  • fondsen die zijn vrijgesteld van Nederlandse vennootschapsbelasting en die zijn opgericht door een vakbond ten behoeve van zijn leden ('stakingskassen');
  • bepaalde vermogensbeheerders en vermogensadviseurs (onder specifieke voorwaarden);
  • bepaalde instellingen voor collectieve belegging (onder specifieke voorwaarden).
De onderstaande producten en accounts van een Nederlandse financiële instelling worden niet als 'Financial Accounts' behandeld en vallen derhalve niet onder de rapportagevereisten van de FATCA:
  • alle accounts in eigendom van een vrijgestelde economisch eigenaar;
  • bepaalde pensioenproducten en andere fiscaal begunstigde producten, zoals lijfrenten, lijfrentespaarrekeningen, lijfrentebeleggingsrechten, levenslooprekeningen en levensloopverzekeringen;
  • bepaalde aan Nederlands onroerend goed gerelateerde producten, zoals de 'kapitaalverzekering eigen woning' en het 'beleggingsrecht eigen woning';
  • middelen die worden ontvangen in verband met beëindiging van een arbeidsovereenkomst (stamrechten);
  • uitvaartverzekeringen (met een jaarpremie tot € 1.000).
Het MOU bevat verder de volgende richtsnoeren:
  • Een Nederlandse Stichting Administratiekantoor (STAK) moet als een passieve, niet-financiële buitenlandse onderneming (NFFE) worden aangemerkt, tenzij de belangen in de STAK regelmatig worden verhandeld op een gevestigde effectenmarkt (zoals NYSE Euronext Amsterdam). Dit betekent dat een STAK mogelijk onder de FATCA valt, afhankelijk van de aanwezigheid van beleidsbepalers met overheersende invloed ('Controlling Persons') die Amerikaanse ingezetenen of staatsburgers zijn.
  • Een bewaarder, bewaarinstelling of bewaarbedrijf ('depositary') wordt niet als een financiële instelling beschouwd, en evenmin als 'Account Holder' door een 'Maintaining Financial Institution' onder de FATCA, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Dit betekent dat deze depositaries niet gehouden zijn aan de due diligence- en rapportagevereisten van de FATCA.
  • Een account van een 'stichting derdengelden' geldt niet als 'reportable account' of als een door een niet-deelnemende financiële instelling aangehouden account als de activa van de stichting uitsluitend dienen als zekerheidsstelling voor een schuld of aankoopverplichting.
 

Bron: KPMG Meijburg

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Internationaal belastingrecht

25

Gerelateerde artikelen