Op 19 december 2017 heeft de Europese Commissie een amendement gepubliceerd om de zogenoemde Vierde anti-witwasrichtlijn (2015/849) aan te passen. In de Vierde anti-witwasrichtlijn zijn de regels voor het UBO-register opgenomen. Vervolgens moeten deze regels worden uitgewerkt in nationale wetgeving (zie ons bericht van juli 2016). Uiterlijk 26 juni 2017 moest de richtlijn zijn omgezet in nationale wetgeving. Dat is niet op tijd gelukt. Op 31 maart 2017 is wel een voorstel ter consultatie aangeboden. Dat consultatievoorstel gaf al enkele contouren van hoe het UBO-register eruit komt te zien, maar veel bleef onduidelijk omdat cruciale elementen nog in een algemene maatregel van bestuur moeten worden uitgewerkt. Het UBO-register zal naar verwachting nog voor de zomer van 2018 in wet- en regelgeving zijn omgezet.
Wat was al bekend?
Kort samengevat is in het consultatievoorstel aangegeven dat de gegevens van de uiteindelijke eigenaren van een onderneming of rechtspersoon (de ‘ultimate beneficial owners', hierna: UBO's) van bepaalde entiteiten in het Handelsregister moeten worden opgenomen. Algemeen wordt aangenomen dat sprake is van een UBO bij een belang van meer dan 25% in een kwalificerende rechtspersoon of onderneming. Daarbij kan worden gedacht aan een in Nederland gevestigde bv of nv. Fondsen voor gemene rekening gaan mogelijk ook binnen het bereik van het UBO-register vallen. Dit heeft de minister van Financiën in september 2017 aangegeven. Lichamen opgericht naar het recht van een land buiten de Europese Unie vallen naar het zich laat aanzien vooralsnog buiten het bereik van het UBO-register. Van een UBO dient in ieder geval de volgende beperkte gegevensset te worden geregistreerd:
- naam,
- geboortemaand en -jaar,
- nationaliteit,
- woonstaat,
- aard en omvang van het door de UBO gehouden economische belang.
Aanvullend zullen ook de geboortedag en -plaats, het geboorteland en het fiscaal identificatienummer worden opgenomen. Deze aanvullende gegevens zullen alleen worden verstrekt aan bepaalde autoriteiten en de Financiële inlichtingen eenheid. De gegevens kunnen ook worden uitgewisseld tussen bevoegde autoriteiten van de lidstaten (bijvoorbeeld de Belastingdienst). Overige belanghebbenden krijgen alleen toegang tot de beperkte gegevensset. Uitzonderingen komen er voor minderjarigen, en voor situaties waarin het gevaar bestaat voor kidnapping, bedreiging, intimidatie enzovoort.
Wat is nieuw?
Het thans voorliggende amendement breidt de regels voor het UBO-register verder uit. Zo zal het register voor UBO's van ondernemingen en rechtspersonen die in de Europese Unie opereren publiek toegankelijk worden; de eis van het ‘legitieme belang' voor toegang wordt niet meer gesteld. Ook zullen de nationale registers beter worden afgestemd op de registers van andere lidstaten, om de samenwerking tussen de autoriteiten van de verschillende lidstaten te vergroten. UBO-registers van trusts zullen alleen toegankelijk zijn voor personen met een legitiem belang. Informatie over bankrekeningen, kluizen (‘safe deposit boxes') en het eigendom van onroerende zaken zullen worden geregistreerd, maar zijn alleen toegankelijk voor de autoriteiten. Uit de toelichting bij het voorliggende amendement blijkt dat de Europese Commissie het UBO-percentage wil verlagen naar 10% voor situaties waarin het risico op het gebruik voor illegale doeleinden groot is (passieve niet-financiële entiteiten).
Vervolgroute
Het amendement zal moeten worden goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement. Naar verwachting gaan de aangescherpte regels eind 2019 gelden voor het UBO-register voor ondernemingen en rechtspersonen. De aangescherpte regels voor het UBO-register voor trusts gaan vermoedelijk begin 2020 gelden. Voor alle duidelijkheid merkt Meijburg op dat het voorgaande alleen geldt voor de aangescherpte regels die voortvloeien uit het amendement. Het UBO-register zelf, exclusief de aangescherpte regels, zal al eerder in werking treden. Meijburg verwacht dat het UBO-register er nog voor de zomer van 2018 komt.
Bron: KPMG Meijburg
5