Rechtbank Den Haag heeft recent een beslissing genomen in een zaak over de doorbelasting van advieskosten door een bank. De bank had een externe adviseur ingeschakeld in verband met het verstrekken van krediet aan één van de klanten van de bank. Volgens de Rechtbank gaat de doorbelasting van deze kosten op in de btw-vrijgestelde kredietverstrekking. Derhalve dient over deze doorbelasting geen btw te worden berekend.
Casus
Een vennootschap onder firma ("vof") verkeerde in financiële problemen en schakelde daarom een bank in om een reddings- en financieringsplan op te stellen, hetgeen resulteerde in het verstrekken van krediet. In dit kader deed de bank een beroep op juridische dienstverlening van een advieskantoor. Het advieskantoor bracht de kosten voor haar dienstverlening in rekening aan de bank en de bank berekende de kosten door aan de vof inclusief btw. De inspecteur weigerde de aftrek van de door de bank aan de vof berekende btw.
Beslissing rechtbank
Rechtbank Den Haag ("de rechtbank") deelt het standpunt van de inspecteur. De rechtbank oordeelt dat de vof heeft niet aangetoond dat de dienstverlening van het advieskantoor rechtstreeks aan haar is verricht. Uit de factuurspecificatie van het advieskantoor blijkt vooral het tegendeel: de bank is daarin aangeduid als de cliënt. Bovendien bestonden de werkzaamheden van het advieskantoor voornamelijk uit overleg met de bank en het opmaken en aanpassen van pandakten, hypotheekakten en de kredietovereenkomst. Dat de factuur vanaf de bankrekening van de vof is betaald, betekent niet dat het advieskantoor haar diensten aan de vof heeft verricht. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de vof niet aannemelijk heeft gemaakt dat de doorberekening van de advieskosten de vergoeding is voor een afzonderlijke, met btw belaste, prestatie. Ook heeft de vof niet aangetoond dat zij met de bank meer is overeengekomen dan de kredietverlening waarbij de bank de kosten die in dat kader worden gemaakt aan de vof mag doorberekenen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bank één dienst aan de vof verricht die kwalificeert als btw-vrijgestelde kredietverlening. Op de factuur die de bank aan de vof heeft uitgereikt, is daarom onterecht btw in rekening gebracht. Om deze reden is de btw niet aftrekbaar.
Inmiddels is bekend dat tegen de uitspraak van Rechtbank Den Haag hoger beroep is ingesteld.
Wat te doen?
Bij (her)financiering van ondernemingen door banken en private equity partijen worden vaak meerdere adviseurs betrokken. Over de kosten van die adviseurs worden soms specifieke afspraken gemaakt of wordt verwezen naar algemene voorwaarden (zoals in bovenstaande casus het geval is). Het is de moeite waard om vooraf te bepalen wat de btw-gevolgen zijn van die afspraken. De ervaring leert dat (her)financieringstrajecten vaak onder grote tijdsdruk plaatsvinden waarbij geen ruimte is om de gevolgen vooraf vast te stellen. In dat geval zal bij de verwerking van de kosten van de herfinanciering in de administratie door de kredietnemer vastgesteld moeten worden wat de juiste btw-behandeling is. Hiermee worden risico's op een te hoge aftrek van btw of een te hoge afdracht van verlegde btw voorkomen.
Bron: KPMG Meijburg
31