De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag van 25 oktober 2016 over het Wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen.
De Orde is verheugd dat de NnavV een nadere toelichting en antwoord geeft op vragen van Kamerleden en onduidelijkheden in het Wetsvoorstel, maar de Orde constateert ook dat enkele belangrijke vragen onderbelicht blijven. De Orde is met name bezorgd over de positie van de (ex-) partner van de directeur-grootaandeelhouder.
De Orde is van mening dat de problematiek rondom de (ex-)partner niet in voldoende mate in het Wetsvoorstel en de NnavV zijn belicht en dat de gegeven antwoorden in de NnavV niet adequaat zijn. De Orde verzoekt om een betere inkadering van de passende compensatie, zodat de praktijk meer houvast heeft. Denkbaar is dat daarbij een onderscheid wordt gemaakt voor situaties waarbij de DGA wel respectievelijk niet is verwikkeld in een echtscheiding. De Orde verzoekt in dit kader te bevestigen dat:
- indien de DGA in een echtscheiding is verwikkeld, de passende compensatie kan bestaan uit een voorwaardelijk vergoedingsrecht voor de partner indien deze niet in algemene gemeenschap van goederen is gehuwd met de DGA;
- indien de DGA niet in een echtscheiding is verwikkeld, de partner bij afkoop slechts schade lijdt, indien deze niet in algemene gemeenschap van goederen is gehuwd met de DGA, inzake het opgeven van aanspraken op nabestaandenpensioen.
In het verlengde hiervan wijst de Orde erop dat de termijnen waaraan pensioengerechtigden zijn gebonden, uitermate krap zijn en dat het, gelet op de complexiteit van dit onderwerp alleszins redelijk zou zijn om hier een versoepeling voor te geven.
Het commentaar is hieronder opgenomen.
Bron: NOB
0