Rechtbank Gelderland constateert dat de inspecteur de navorderingsaanslag in verband met het afzien van pensioen in 2010 terecht heeft opgelegd.

De zaak (28 juni 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2829) verloopt als volgt. Een BV zegt aan haar directeur-grootaandeelhouder (DGA) pensioen toe. Het pensioen is ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. Op de expiratiedatum van de pensioenverzekering in 2010 geeft de BV de verzekeringsmaatschappij opdracht om het pensioenkapitaal, groot € 371.013 over te boeken naar de BV. Na ontvangst van het pensioenkapitaal maakt de BV € 381.000 zonder enige inhouding loonheffing over aan de DGA onder de vermelding van aflossing van schulden. Naar aanleiding van een controle legt de inspecteur over het belastingjaar 2010 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en tevens een vergrijpboete op.

De DGA is het niet eens met de navorderingsaanslag en de vergrijpboete. Hij stelt dat de BV het pensioen al in 2009 heeft prijsgegeven en dat er bovendien geen sprake is van een nieuw feit zodat de inspecteur geen rechtsgrond heeft om na te vorderen.

Naar aanleiding van de eerste stelling oordeelt de rechtbank dat ondanks een onderzoek naar de mogelijkheden van het prijsgeven van pensioen in 2009 de daadwerkelijke prijsgave heeft plaatsgevonden in 2010. Naar aanleiding van de tweede stelling concludeert de rechtbank dat er voor de inspecteur wel degelijk sprake is van een nieuw feit. In de aangifte vennootschapsbelasting 2009 heeft de BV de vrijval van de pensioenverplichting opgenomen als overige inkomsten en niet nader gespecificeerd. Tevens is de vraag of er in het boekjaar een pensioenregeling is getroffen of een bestaande pensioenregeling is gewijzigd ontkennend beantwoord.

De rechtbank laat de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over 2010 in stand. De opgelegde boete wordt wel vernietigd omdat de inspecteur niet aannemelijk kan maken dat er bij de BV sprake is van opzettelijk aangeven van de vrijval van pensioen in het verkeerde jaar.

Belang voor de praktijk

Tussen de BV en de Belastingdienst bestaat geen onenigheid over de belastbaarheid van de vrijval van de pensioenaanspraak. Door de aanwezigheid van compensabele verliezen is er bij belastbaarheid in 2010 voor de BV namelijk niet meer vennootschapsbelasting verschuldigd. Het mag duidelijk zijn dat het belang van de BV vooral gelegen is in de vernietiging van de opgelegde boete.

Een aspect dat in deze procedure onbelicht blijft, is de heffing van loonbelasting. Afzien van pensioen in eigen beheer heeft belastingheffing alsmede revisierente over de waarde van de aanspraak tot gevolg, vooropgesteld dat de aanspraak voor verwezenlijking vatbaar is. In de onderhavige procedure heeft het er alle schijn van dat de pensioenaanspraak voor verwezenlijking vatbaar is.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

49

Gerelateerde artikelen