In een reactie op het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 zoals dat aanhangig is bij de Eerste Kamer, vraagt de NOB of het kabinet overweegt om stimulerende maatregelen zoals de innovatiebox zodanig te wijzigen dat zij in de vorm van een refundable tax credit / Marketable Transferable Tax Credit worden verstrekt aan belastingplichtigen.

Pijler Twee doet mogelijk afbreuk aan industrie stimulerende maatregelen zoals de innovatieboxregeling, het tonnageregime en de liquidatieverliesregeling door, indien als gevolg van toepassing van deze maatregelen het effectieve belastingtarief minder dan 15% is, er bijheffing verschuldigd zal zijn waardoor het belastingvoordeel deels terug wordt genomen. Als deze regelingen zodanig worden gewijzigd dat zij in de vorm van een refundable tax credit / Marketable Transferable Tax Credit worden verstrekt aan belastingplichtigen, kwalificeren deze tax credits onder Pijler Twee als inkomen (noemer van de breuk), maar verlagen het bedrag aan belastingen (teller van de breuk) niet.

Verder vraagt de NOB om verduidelijking van het wetsvoorstel minimumbelasting 2024 op de volgende punten:

  • Hoe wordt het effectieve belastingtarief en de mogelijke verschuldigde bijheffing berekend als er gedurende het verslagjaar fluctuaties zijn in het belang van in minderheidsbelang gehouden groepsentiteiten?;
  • Verduidelijking van de manier van rapporteren voor de Wet minimumbelasting 2024 bij een interne dealing die binnen de reikwijdte valt van de objectvrijstelling;
  • Verduidelijking van een rekenvoorbeeld in de memorie van toelichting in verband met verrekenbare bronbelasting;
  • Nadere uitleg over de samenloop tussen de bepaling inzake de vestiging van groepsentiteiten in geval van een verplaatsing gedurende het verslagjaar en het uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid zoals opgenomen in art. 8.3 Wet minimumbelasting 2024;
  • Toepassing van de omzetdrempel bij fusies en splitsingen van een groep;
  • In welke situaties zal een doorkijkentiteit die geen uiteindelijkemoederentiteit is, desalniettemin belastingplichtig zijn voor de binnenlandse bijheffing en/of inkomen-inclusiebijheffing. De NOB vraagt om in te gaan op twee concrete voorbeelden;
  • De NOB raadt het kabinet aan om de bij de tweede nota van wijziging voorgestelde veiligehavenregels aan te passen in lijn met de juli 2023 administratieve richtsnoeren van de OESO;
  • De NOB vraagt om een overzicht van punten uit de administratieve richtsnoeren gepubliceerd door de OESO in februari 2023 en juli 2023, die nog niet in het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 zijn verwerkt. Wanneer worden deze openstaande punten, voor zover nodig, in het wetsvoorstel verwerkt?;
  • Kan met de kwalificerende binnenlandse bijheffing ook rekening worden gehouden bij wetsartikelen waar een onderworpenheidstoets relevant is, zoals bijvoorbeeld art. 8bb e.v., art. 10a, art. 12aa e.v., art. 13 Wet VPB 1969?

Lees de hele reactie op het gewijzigd voorstel van wet (EK, A).

Bekijk ook het Navigatorthema over het wetsvoorstel.

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Europees belastingrecht

519

Gerelateerde artikelen