De NOB zou de inzet van de amicus curiae (meedenkers) breder willen invullen dan in het conceptvoorstel Wet amicus curiae en kruisbenoemingen hoogste bestuursrechtspraak wordt voorgesteld. Dit staat in de reactie van de Orde op het ter internetconsultatie aangeboden conceptwetsvoorstel. De Orde vraagt zich af waarom is gekozen voor een stelsel waarbij het de bestuursrechter is die bij uitsluiting beslist of de amicus curiae wordt ingeschakeld. Het bij uitsluiting bij het rechtelijk college leggen van de vraag of een amicus mag inspreken, doet tekort aan het element rechtsbescherming.
De Orde is dan ook voorstander om het mogelijk te maken dat een geïnteresseerde zich kan melden bij het hoge bestuursrechtelijke college met het verzoek zich als amicus in de procedure te mengen. De Orde stelt voor de voorgestelde regeling aan te vullen met een verlofregeling voor spontaan aangemelde amici curiae.
Met de inzet van de amicus curiae in belastingzaken bij de Hoge Raad is al enige ervaring opgedaan bij het openstellen voor inbreng van derden bij prejudiciële vragen door lagere belastingrechters aan de Hoge Raad. De eerste ervaringen zijn positief, zij het met een kritische kanttekening ten aanzien van de responstermijnen. Op dat punt zou meer flexibiliteit van het rechterlijk college ten aanzien van een gemotiveerd aangevraagde termijnverlenging wenselijk zijn.
Belastingplichtigen hebben het recht hun fiscale zaken bij de rechter aan te brengen zonder zich zorgen te hoeven maken over publiciteit. Dit maakt de inzet van de amicus curiae in het belastingrecht complexer, omdat het in veel gevallen wenselijk is dat de amicus kennis neemt van de processtukken. Dit betekent dat al in een vroeg stadium van de procedure geanonimiseerd moeten worden.
Bron: NOB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Bronbelasting