Een stel wil trouwen. De vrouw is eigenaar van een woning. Zij wil haar woning veiligstellen voor eventuele schuldeisers van haar ondernemende partner. Volgens de notaris is het niet nodig te trouwen op huwelijkse voorwaarden. Daarbij meldt de notaris niet dat een schuldeiser van de man door het huwelijk beslag kan leggen op het inkomen van de vrouw. De vrouw klaagt hierover bij de Kamer voor het Notariaat.
De zaak verloopt als volgt. Man en vrouw treden in 2018 in het huwelijk. Voorafgaand aan het huwelijk hebben zij een gesprek met de notaris. Daarbij geeft de vrouw aan dat zij haar woning veilig wil stellen voor eventuele schuldeisers van de man. De man is namelijk ondernemer. De notaris geeft aan dat de woning bij een huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen niet tot de gemeenschap gaat behoren. De woning is immers voor-huwelijksvermogen van de vrouw. Na het huwelijk behoort de woning tot haar privévermogen. Het is volgens de notaris daarom niet nodig om huwelijkse voorwaarden op te stellen.
Nadat zij getrouwd zijn, legt een schuldeiser van de man beslag op het loon van de vrouw. De vrouw spreekt de notaris aan op zijn advies en dient een klacht in bij de tuchtrechter (de Kamer voor het notariaat, 28 september 2020, ECLI:NL:TNORSHE:2020:20).
De notaris geeft zijn fout toe. Hij verkeerde in de (onjuiste) veronderstelling dat derdenbeslag op inkomsten van de ene echtgenoot niet mogelijk was voor schulden van de andere echtgenoot indien zij in de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen zouden trouwen. De Kamer voor het notariaat merkt op dat hetgeen iemand aan privévermogen bij het aangaan van het huwelijk heeft op grond van het sinds 1 januari 2018 geldende wettelijke huwelijksvermogensrecht inderdaad niet meer in de gemeenschap van goederen valt. Echter, op grond van diezelfde wettelijke regeling gaan (onder meer) inkomsten die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen wél tot de huwelijksgemeenschap behoren.
De Kamer voor het Notariaat acht het handelen van de notaris dermate onzorgvuldig dat een berisping passend is.
Belang voor de praktijk
De meeste huwelijken worden nog steeds gesloten zonder dat vooraf huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld. Als huwelijkse voorwaarden niet nodig zijn, dan bespaar je de notariële kosten. Dat was ook een van de doelstellingen van de Wet beperkte gemeenschap van goederen. Toch zijn er nog veel situaties denkbaar waarbij het opstellen van huwelijkse voorwaarden zeker zinvol is. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat twee samenwoners al een woning bezitten en afspraken hebben gemaakt over de draagplicht. Zonder huwelijkse voorwaarden wordt de woning en de eigenwoning-schuld de gemeenschap ingezogen en dan gaat er een dikke streep door de gemaakte afspraken.
Of denk aan de situatie dat er juist een algehele gemeenschap van goederen gewenst is omdat daarmee vermogen kan worden verschoven zonder dat er schenkbelasting verschuldigd is. Het stel in deze uitspraak zette een juiste eerste stap. Win voorafgaand aan het huwelijk informatie in over de zin/onzin van huwelijkse voorwaarden. Ook als het huwelijk al tot stand is gekomen, kan de conclusie zijn dat huwelijkse voorwaarden bij nader inzien toch gewenst zijn. Het is mogelijk (‘staande huwelijk’) huwelijkse voorwaarden op te stellen. In het verleden moest dat via de rechter. Tegenwoordig kan dat via de notaris. Dat gebeurde ook in de casus voor de tuchtrechter. De notaris bood zijn excuus aan voor de gemaakte fout en heeft kosteloos huwelijkse voorwaarden opgemaakt zodat dat beslag op het inkomen van de vrouw voor toekomstige schulden van de echtgenoot niet mogelijk is.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden