De Europese Commissie wil dat EU-lidstaten op 1 januari 2023 een minimumwinstbelasting van 15 procent invoeren voor multinationals, de zogenoemde Pijler 2. Het aantal bedrijven dat zich nu al voorbereidt om dit EU-richtlijnvoorstel te verwerken in de bedrijfsprocessen valt tegen. "Maar pas op", waarschuwt Frederik Boulogne, belastingadviseur bij BDO en docent internationaal belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam "het kan zo maar zijn dat de EU deze invoeringsdatum gaat halen. Begin dus op tijd met de administratieve inrichting en onderschat niet wat er op je afkomt."

Op 20 december 2021 publiceerde de OESO het Pijler 2-model voor implementatie van een wereldwijd minimumwinstbelasting met als doel belastingontwijking naar laagbelastende landen tegen te gaan. Twee dagen later publiceerde de Europese Commissie een richtlijnvoorstel voor een snelle en gecoördineerde implementatie ervan in de Europese Unie. De bepalingen moeten voor grote multinationale bedrijven met een jaarlijkse omzet van ten minste 750 miljoen euro een effectieve minimum winstbelastingdruk van 15 procent garanderen vanaf 2023. Er gelden wel vrijstellingen, bijvoorbeeld voor pensioenfondsen.

Het OESO-model bevat een set aan spelregels, waaronder de Income Inclusion Rule (IIR) en de Undertaxed Payments Rule (UTPR). Die regels staan bekend als de Global Anti-Base Erosion rules, kortweg GloBE. Naast deze regels publiceert de OESO in de loop van 2022 de Subject to Tax Rule (STTR). Dit is een bronbelastingregel die kan worden opgenomen in belastingverdragen.

Ook is voorzien in een substance carve-out. Dit betekent dat de belastinggrondslag voor Pijler 2 wordt verminderd met een percentage van de loonkosten en de materiële vaste activa bij reële economische activiteiten. Het voorstel van de Europese Commissie volgt het Pijler 2-model van de OESO op de voet met de nodige aanpassingen om de naleving van de EU-wetgeving te waarborgen. De EU laat de STTR buiten beschouwing.

Administratieve lasten

Pijler 2 bepaalt welke entiteiten te maken krijgen met een dergelijke top up tax en voor welk bedrag. Als uitgangspunt geldt daarvoor de IIR. Als vangnet wordt de UTPR toegepast. De UTPR werkt dus als 'backstop' van de IIR. Boulogne: "Met name de administratieve lastenverzwaring voor de berekening van de Top Up Tax Return moet je niet onderschatten. Een bedrijf dat opereert in verschillende landen moet in elk land een rapport gaan opstellen en indienen. En natuurlijk, tax technology zal een deel van het proces versimpelen maar er is wel een menselijke beoordeling nodig. Je moet bijvoorbeeld de deferred tax liabilities, je uitgestelde belastingverplichtingen, in kaart brengen en inschatten hoe reëel die zijn. Je moet tenslotte regels en regimes met elkaar gaan vergelijken en dat is best ingewikkeld."

Boulogne kent klachten van ondernemers over subsidiariteit en proportionaliteit van de regels en snapt ze ook. Alwéér allerlei administratieve verplichtingen erbij naast alle compliance-regels en rapportageverplichtingen die er al zijn. "De roep voor versimpeling vanuit het bedrijfsleven is maar al te begrijpelijk. Kun je de effective tax rate bijvoorbeeld niet uit de country-by-country-rapporten halen zodat je geen extra compliance-kosten hoeft te maken? De Commissie heeft echter gekozen voor de systematiek van het Inclusive Framework met de extra regels en dat snap ik ook wel weer vanuit doelmatigheid en politieke afwegingen", overdenkt Boulogne.

"Ik vergelijk het altijd met een rij op Schiphol voor de beveiliging", vertelt de docent en adviseur als rechtvaardiging voor de extra administratieve lastendruk. "Je zult duizenden mensen moeten controleren om slechts bij enkelen risico’s en veiligheidsissues aan te treffen. Zo is het ook met deze regels. Je zult een enorme administratie moeten gaan opzetten om vermoedelijk maar in een beperkt aantal gevallen op vennootschappen te stuiten die een top up tax behoeven. Zeker nu veel staten zelf al tarieven omhoog gooien en, zoals Singapore, minimum effective tax rates introduceren. Uiteindelijk verwacht ik daarom dat het aantal gevallen waarbij daadwerkelijk een top up tax moet worden betaald reuze zal meevallen."

Onderschatting

Uit een peiling tijdens een recent webinar dat BDO organiseerde voor klanten over Pijler 2 bleek dat twee derde van de deelnemers denkt dat de Europese Commissie de deadline van 1 januari 2023 niet gaat halen. Voor de implementatie van de richtlijn is immers unanimiteit vereist. Alle 27 lidstaten moeten akkoord gaan en dat gaat niet zonder slag of stoot en naar verwachting met veel vertraging, is de communis opinio.

Boulogne vindt dat een merkwaardige uitkomst van de peiling. "Daar zitten dus tax managers en tax directors tussen van grote bedrijven die denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. Maar als je kijkt naar de indicatoren dan wijzen die allemaal richting een snelle invoering en een keiharde handhaving van de deadline", stelt de specialist internationaal belastingrecht vast. "Het is niet een soort wilde ambitie van de Commissie. Frankrijk is momenteel voorzitter en heeft in de persoon van de minister van Economie en Financiën Bruno Le Maire een warme pleitbezorger van de OESO-plannen. Daarnaast staat bestrijding van belastingontwijking hoog op de agenda van de Commissie, en ook bij het Europees Parlement en onze eigen Tweede Kamer. De Commissie heeft de vertaling van het richtlijnvoorstel in eerste instantie zelfs achterwege gelaten om zo snel mogelijk te handelen. Als je dus een momentum hebt om je te gaan voorbereiden dan is het wel nu. Ook al maak je gewoon wat globale berekeningen in een Excelbestand, doe iets en verlies geen tijd", is het advies van Boulogne.

Tegelijkertijd begrijpt de docent en adviseur ook de reflex bij heel veel mensen bij grote ontwikkelingen. "Het is zo groot en deels nog zo onzeker dat het niet gek is dat ondernemingen relatief laat reageren met modelleren en scenario’s berekenen. Bovendien hebben CFO’s en tax directors wel wat anders aan hun hoofd in deze tijd van het jaar. De jaarrekeningen moeten worden afgerond, aangiften ingediend, etc."

Herbezinning

Een ander opmerkelijk resultaat uit de peiling van het webinar is dat meer dan de helft van de deelnemers hun bedrijfsbeleid wereldwijd gaat heroverwegen als gevolg van Pijler 2. Boulogne vraagt zich af welke herbezinning dat precies zal zijn. "Als je belastingdruk door Pijler 2 verschuift kijk je kritisch naar 'waar zit mijn onderneming?'. Het uitgangspunt is dat internationale ondernemingen alleen maar daar zitten waar ze zaken willen doen, waar ze een afzetmarkt hebben of waar ze gekwalificeerd personeel kunnen aantrekken. Belastingdruk van een bepaald land speelt natuurlijk ook een rol, maar als dat het enige was zaten we z’n allen in Dubai en dat is niet het geval. Uit de herbezinning trek ik dus de conclusie dat Pijler 2 een aanleiding is voor de vraag of het wereldwijde vestigingsbeleid in lijn is met alle bedrijfsdoelstellingen en niet alleen met het minimaliseren van je belastingdruk."

Stigma belastingparadijs

Tot slot merkt Boulogne op dat Pijler 2 naast de verhoging van de administratieve lastendruk ook een positief gevolg heeft. "Je ziet dat belastingparadijzen 'normaal' willen worden en van hun stigma als laagbelastende jurisdictie af willen. Dubai bijvoorbeeld heeft in het kielzog van het Inclusive Framework zijn winstbelastingpercentages op 9 en 15 procent vastgesteld voor respectievelijk het MKB en grootbedrijf. Daarmee wordt Dubai net zo’n normaal land als Zwitserland", sluit de expert internationaal belastingrecht positief af.

----------------------------

Voor belangstellenden is een integrale video-opname beschikbaar van het webinar over Pijler 2.

Bron: Gé Konings en Marjan Glastra

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Europees belastingrecht

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

98

Gerelateerde artikelen