In opdracht van de stichting Holland Financial Centre heeft het Amsterdamse onderzoeksbureau SEO de in Nederland gevestigde overige financiële instellingen (ofi's) onderzocht. Dat zijn er meer dan 23.000. Enerzijds zijn de risico's in kaart gebracht, anderzijds het mogelijke economische belang van die instellingen. De ofi's zijn grofweg in twee categorieën te verdelen, de bijzondere financiële instellingen (bfi's - de brievenbusmaatschappijen) en de financieringsmaatschappijen en dergelijke, die ook wel als schaduwbanken worden aangeduid. SEO becijfert dat de ongeveer 12.000 bfi's de Nederlandse economie 3 tot 3,4 miljard euro opleveren aan belastingen, loonkosten en bij zakelijke dienstverleners ingekochte diensten. Direct en indirect zijn er 8.800 tot 13.000 arbeidsplaatsen mee gemoeid.
Geest van de wet
De kern van het onderzoek wordt gevormd door analyses van de geldstromen van en naar de bfi's, en dan met name dividend- rente- en royalty-stromen. In totaal betrof dat in 2010 153 miljard euro aan inkomend verkeer en 125 miljard euro aan uitgaand verkeer. Om te bepalen 'of er iets mis is' met die geldstromen, gebruikt SEO een criterium waarvan men zich bewust is dat het "niet gebruikelijk is in het internationale belastingrecht". Men onderscheidt namelijk het motief om dubbele belasting te ontwijken van het motief (ook) enkelvoudige belasting te ontwijken. Als er sprake is van transacties naar jurisdicties met een winstbelasting van minder dan 10 procent, "is het aannemelijk dat daarbij wordt ingegaan tegen de geest van de wet", aldus het rapport. Van de totale dividend-, rente- en royaltystromen zou dan ruwweg 10 procent tegen de geest van de wet ingaan. Hanteert men strengere criteria, dan kan dat percentage oplopen tot 40 procent van het totaal.
Zuivere rol
Voor PvdA-Kamerlid Ed Groot zijn dat geldstromen "waarvan je je kunt afvragen of je die moet willen". "Voor mij staat voorop dat Nederland internationaal op fiscaal gebied een zuivere rol moet spelen", zegt hij in reactie op het SEO-rapport. En dat kan betekenen dat Nederland zelfstandig al maatregelen moet nemen. "Substance-eisen, antimisbruikbepalingen in belastingverdragen en de schadelijke effecten voor ontwikkelingslanden: waar je misstanden kunt aanpakken, moet je dat niet nalaten", aldus Groot.
Helma Neppérus (VVD) ziet dat anders. "Andere landen schilderen Nederland af als een belastingparadijs, maar ze hebben boter op hun hoofd. Internationaal is domweg een felle concurrentiestrijd gaande. Kijk naar het Verenigd Koninkrijk, dat schaamteloos adverteert met tariefsverlagingen. Nee, een internationale aanpak is de enige mogelijkheid, wij zijn gekke Henkie niet." Het SEO-onderzoek stemt Neppérus tevreden, zegt ze. "Ik ben blij dat de feiten nu eens op een rijtje zijn gezet en ik waardeer de openheid die nu gegeven wordt. Op die weg moeten we voortgaan en dat is wat mij betreft ook de inzet voor de internationale aanpak: meer openheid en een betere informatieuitwisseling tussen belastingdiensten."
Discussies over cijfers
Ook Wouter Koolmees (D66) denkt dat alleen met een internationale aanpak iets bereikt kan worden, maar in reactie op het SEO-onderzoek zegt hij eerst nog de discussies over de cijfers af te wachten. "Daar zal de komende tijd nog stevig over gediscussieerd worden, denk ik, want de verschillende ngo's hebben de afgelopen maanden ook veel cijfers naar buiten gebracht en die zijn niet allemaal in overeenstemming met dit onderzoek. Pas als we overeenstemming hebben over de cijfers kan D66 de afweging maken of het economisch belang van deze sector opweegt tegen de risico's die eraan kleven."
Donderdag wordt de Tweede Kamer gebriefd over het SEO-onderzoek.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht