Rechtbank Rotterdam oordeelt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een (ex-)partner na echtscheiding nog langer hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de hypothecaire geldlening.
De zaak (8 januari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:72) verloopt als volgt. Man en vrouw wonen sinds 2005 ongehuwd samen in de woning van de man. In 2010 is de bestaande hypothecaire geldlening overgesloten en is de vrouw als hoofdelijk medeschuldenaar opgenomen.
In 2016 strandt de relatie en verlaat de vrouw het pand. Ze spreken af dat de vrouw ontslagen wordt uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De man blijft met een nieuwe partner in de woning wonen. Na verloop van 3 jaar is de vrouw nog steeds hoofdelijk aansprakelijk voor de lening. De vrouw legt de zaak voor aan de rechter.
Rechtbank Rotterdam constateert dat de relatie al ruim drie jaar is geëindigd en dat de woning waarop de hypotheek rust, altijd van de man is geweest, die daar tot op heden woont. Hiertegenover staat dat vrouw het risico loopt aangesproken te worden door de bank, wat niet denkbeeldig is, aangezien er achterstanden zijn ontstaan in de aflossing van andere kredieten (van de man en zijn nieuwe partner) en dat de vrouw wordt belemmerd in haar financiële mogelijkheden.
Verder stelt de rechter dat aan de hoofdelijke verbondenheid van de vrouw geen voordelen zijn verbonden. Zij heeft niet het woongenot van de woning en profiteert niet mee van de gerealiseerde waardestijging. Gezien het vorenstaande oordeelt de rechtbank dat het naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar is dat de vrouw hoofdelijk aansprakelijk blijft. De man krijgt drie maanden de tijd om het ontslag te regelen. Als het ontslag niet binnen deze periode geregeld is, dient de woning te worden verkocht.
Belang voor de praktijk
Het komt in de praktijk regelmatig voor dat één partner een eigen woning met eigenwoningschuld heeft. De andere partner is dan meestal ingetrokken. Als de lening wordt overgesloten (of wordt verhoogd) neemt de geldverstrekker vaak beide partners als hoofdelijk medeschuldenaar op. Bij een verbreking van de samenleving kunnen ex-partners dan in de beschreven situatie terechtkomen. Deze situatie hoeft niet oneindig voort te blijven bestaan, zo blijkt uit de uitspraak.
In dit geval was er overwaarde in de woning aanwezig. Daarnaast had de man aanzienlijke andere schulden waarbij sprake was van betalingsachterstanden. Het was dus niet ondenkbaar dat er ook betalingsproblemen zouden kunnen ontstaan voor de hypothecaire geldlening en dat de vrouw zou worden aangesproken. Reden genoeg voor de rechter om te oordelen dat de vrouw binnen afzienbare tijd ontslagen diende te worden uit de hoofdelijkheid.
Zoals ook blijkt uit de bovenstaande zaak kan de financiële afwikkeling van een verbroken relatie de nodige problemen opleveren als er sprake is van een eigen woning en een hypothecaire geldlening waarvoor beide partners hoofdelijk aansprakelijk zijn. Om te voorkomen dat de partners langdurig belemmerd worden in hun (financiële) toekomst verdient het aanbeveling om in een convenant duidelijk vast te leggen wat er met de woning, de geldlening en de hoofdelijke aansprakelijkheid dient te gebeuren. Maar daarmee ben je er helaas nog niet. Partijen moeten de gemaakte afspraken ook nakomen, zo blijkt uit deze rechtszaak.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Huwelijksvermogensrecht