Een fiscale reserve voor de oude dag van de dga zou mogelijk een oplossing kunnen zijn voor de huidige problemen met het pensioen in eigen beheer, ware het niet dat het partnerdilemma voor gehuwden een belangrijk obstakel vormt. Wat drs. Sander Schilder (eigenaar van Santax fiscaal economen) betreft is hier een oplossing voor handen in de vorm van niet één maar twee reserves voor de oude dag. "Daarmee creëer je draagvlak, is de zorgplicht gewaarborgd en komt de pensioenreserve van de dga een stap dichterbij."

Stilte voor de storm

Het is stil rondom het pensioen in eigen beheer. Achter de schermen wordt echter hard gewerkt om te komen tot een structurele oplossing voor de huidige knelpunten van deze vorm van pensioenopbouw voor de dga. Staatssecretaris Wiebes van Financiën is in overleg met verschillende partijen druk doende met de uitwerking van twee oplossingsvarianten: een fiscale reserve voor de oude dag en een beschikbarepremieregeling met een vast oprentingspercentage. Zijn voorkeur gaat uit naar de fiscale reserve voor de oude dag, in de wandelgangen al voorzichtig bestempelt als de Oudedags Bestemmings Reserve (OBR). "In alle opzichten een betere benaming," aldus Schilder, "want hiermee voorkom je verwarring met de fiscale oudedagsreserve (for) voor de IB-ondernemer en behoud je doel en strekking ervan in de naam."   

Bezwaren

De praktijk lijkt zich voorzichtig mee te bewegen, maar is nog niet overtuigd. De fiscale reserve voor de oude dag van de dga (hierna: OBR) zoals geschetst in eerdere brieven aan de Tweede Kamer over het pensioen in eigen beheer, stuit op de nodige bezwaren. Zo is deze variant vergelijkbaar met de for - waar ook veel kritiek op is - , betreft het een fictief potje met gevaar voor onderdekking en is het maar de vraag of er wel voldoende ruimte is voor het opbouwen van een ‘goed pensioen' als de opbouw (net als bij de for) winstafhankelijk is. Daarbij kan een dividenduitkering de opbouw verder beperken omdat dit het eigen vermogen verlaagt waar de OBR weer onderdeel van is.

Of die bezwaren gegrond zijn valt te bezien want de contouren zijn wel geschetst, maar de details nog niet bekend. Schilder geeft aan: "het kan goed zijn dat de dotatie aan de OBR niet afhankelijk wordt van de winst, maar juist van het loon van de dga. Dat zou tevens een positieve stimulering kunnen zijn voor de hoogte van het gebruikelijk loon.  Bovendien voorzie ik méér ruimte voor het uitkeren van dividenden. De OBR is immers een fiscale reserve en voor de dividend-uitkeringstoets telt juist het commerciële vermogen en dat gaat omhoog door omzetting van pensioen in eigen beheer in OBR. Daarbij is er tevens geen verschil meer tussen de fiscale en commerciële waarde."

Partnerproblematiek

Uit de geschetste contouren van de OBR blijkt al wel dat de koppeling met de loonbelasting wordt losgelaten en dat omzetting van het bestaande pensioen in eigen beheer naar de OBR geschiedt op basis van de fiscale waarde. Juist daar ligt een heel groot en moeilijk te overbruggen pijnpunt voor de partner van de dga. Door de omzetting verliest hij of zij namelijk alle opgebouwde afgeleide rechten op een deel (50%) van het ouderdomspensioen van de dga en in veel gevallen ook het nabestaandenpensioen. Civiel juridisch kan omzetten dan ook niet zonder toestemming van de partner.

Schilder bevestigt deze toestemming. "De fiscale wetgever kan immers niet om de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) heen. De huwelijkspartner moet instemmen omdat de aanspraak bij omzetting verloren gaat. Er is dan namelijk geen sprake meer van pensioen, maar van reserve en dat valt niet onder de reikwijdte van de Wet VPS. Het verlies van de aanspraak op 50% van het opgebouwde ouderdomspensioen en het volledig nabestaandenpensioen valt nog mee bij gehuwden in gemeenschap van goederen. Het eigen vermogen stijgt immers door de OBR dus een deel van de rechten komen bij echtscheiding via die weg als compensatie nog wel terecht bij de partner. Ingeval van huwelijkse voorwaarden ligt dat anders. Stemt de partner in dat geval in met de omzetting van het pensioen in eigen beheer naar de OBR dan is hij/zij echt alles kwijt, tenzij in de huwelijkse voorwaarden bepaalde verrekenbedingen voorkomen, waardoor het nog anders kan liggen."

Twee OBR's

Belangrijk pijnpunt in de partnerproblematiek is ook de zorgplicht. De partner zal goed moeten worden geïnformeerd over de gevolgen van het instemmen met de omzetting van het pensioen in eigen beheer naar de OBR. "Om juist aan dat pijnpunt tegemoet te komen is het wellicht een overweging om niet één maar twee OBR's te maken. Een partner-OBR voor de opgebouwde rechten op het ouderdoms-en nabestaandenpensioen en een OBR voor de dga. Zo wordt netjes voldaan aan de zorgplicht en creëer je draagvlak om in te stemmen met de omzetting. Uiteraard geeft de partner nog steeds iets prijs omdat de opgebouwde pensioenrechten worden omgezet tegen fiscale waarde en niet tegen commerciële waarde.    Dat is nog altijd beter dan alleen een OBR gekoppeld aan de dga, want daarmee kan de partner alles verliezen."

Toekomstige dotaties

De door Schilder aangedragen oplossing voor de partnerproblematiek betekent dat er twee OBR's zichtbaar zijn en blijven in het fiscale vermogen. Hoe moet dan worden omgegaan met de jaarlijkse dotatie aan de OBR?  Schilder stelt twee methodes voor: "met de Wet VPS in het achterhoofd is een 50-50 dotatie het meest ‘fair play'. De helft van de dotatie gaat naar de partner-OBR en de helft naar de OBR van de dga, maar geredeneerd vanuit de for is een 100% opbouw in de reserve van de dga het meest voor de hand."

Nader uit te werken details

Hoe de OBR er uit gaat zien en of dit echt de vervanger wordt van het huidige pensioen in eigen beheer wordt over enkele maanden duidelijk. Staatssecretaris Wiebes heeft beloofd de Kamer te informeren zodra details voldoende zijn uitgewerkt. Schilder hoopt dat Financiën bij de uitwerking van die details nog wat zaken opheldert. Hij doelt op twee vragen: "Wat betekent de OBR voor de bedrijfsopvolgingsregeling. Het eigen vermogen gaat immers omhoog, maar de waarde van de aandelen mogelijk niet vanwege de toekomstige verplichting (reserve claim). Ten tweede de vraag hoe moet worden omgegaan met de OBR bij geruisloze terugkeer? Wordt de OBR beschouwt als een for, dan kan deze als de for op de balans van de eenmanszaak komen, maar misschien ziet Financiën dit anders."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht en pensioen

1

Gerelateerde artikelen