Vanaf 1 januari 2025 is het mogelijk om gebruik te maken van een kleineondernemersregeling (KOR) in een andere EU-lidstaat. Voor de ondernemer die uitsluitend in Nederland activiteiten verricht heeft de aangenomen wet niet veel gevolgen. De wijzigingen in de KOR zien met name op het verkleinen van verschillen tussen de Nederlandse KOR en de KOR in andere EU-lidstaten. Zo hoeft de ondernemer zich in principe niet meer te registreren in een andere EU-lidstaat en hoeft in die EU-lidstaat ook geen btw-aangifte meer te worden gedaan. Fiscaal Advies van InView Essential zegt er het volgende over.

De Eerste Kamer heeft de Wet implementatie richtlijn kleineondernemersregeling voor de btw op 4 juli 2023 als hamerstuk aangenomen (Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling • 14-08-2023 • 36 312 • Stb. 2023/278). Deze wet zorgt voor de implementatie in de Wet op de omzetbelasting 1968 van de Europese richtlijn 2020/285 van 18 februari 2020. Deze richtlijn wijzigt de btw-richtlijn en Verordening EU 904/2010. Hierdoor kunnen kleine ondernemers vanaf 1 januari 2025 de KOR van een andere EU-lidstaat toepassen. De Verordening EU 904/2010 die ziet op administratieve samenwerking is gewijzigd omdat de lidstaten informatie zullen moeten uitwisselen.

Nederlandse KOR

Onder de Nederlandse KOR kunnen alle in Nederland gevestigde btw-ondernemers gebruikmaken van een 'vrijstelling' voor kleine ondernemers, mits hun omzet maximaal € 20.000 per jaar is. Ondernemers moeten zich wel vooraf melden voor toepassing van de KOR (thans artikel 25, eerste lid, Wet op de omzetbelasting 1968). In feite leidt toepassing van de KOR tot een ontheffing van de administratieve verplichtingen (thans artikel 25, vijfde lid, Wet op de omzetbelasting 1968). Ondernemers mogen geen btw-facturen meer uitreiken en kunnen geen btw op kosten en investeringen meer in aftrek brengen (thans artikel 25, vierde lid, Wet op de omzetbelasting 1968). Ook hoeven ze (meestal) geen btw-aangifte meer te doen.

De in 2023 aangenomen Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling leidt per 2025 tot een paar kleine wijzigingen in de huidige KOR-regeling. Voor de ondernemer die uitsluitend in Nederland activiteiten verricht heeft de aangenomen wet niet veel gevolgen. De wijzigingen zien met name op het verkleinen van verschillen tussen de Nederlandse KOR en de KOR in andere EU-lidstaten. Zo hoeft de ondernemer zich in principe niet meer te registreren in een andere EU-lidstaat. Daardoor hoeft in die EU-lidstaat ook geen btw-aangifte te worden gedaan.

Vervallen verplichte deelnameperiode van drie jaren

De belangrijkste wijziging is dat de aan- en afmeldperioden van drie jaren per 1 januari 2025 worden gewijzigd. Nu is het nog zo dat de KOR geldt tot wederopzegging door de ondernemer, maar dat deze tenminste drie jaren duurt. Als de ondernemer de KOR heeft opgezegd, kan hij/zij pas na drie jaren weer opnieuw kiezen voor de KOR onder de huidige wetgeving.

Vanaf 2025 kan de in Nederland gevestigde ondernemer de KOR door wederopzegging tussentijds beëindigen. De KOR eindigt dan op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderkwartaal dat minimaal vier weken na ontvangst van de wederopzegging aanvangt. Voor niet in Nederland gevestigde ondernemers vindt wederopzegging plaats door middel van een actualisering van een voorafgaande kennisgeving als bedoeld in artikel 284, vierde lid, van de BTW-richtlijn 2006. De KOR eindigt in die gevallen op de eerste dag van het kalenderkwartaal volgend op de ontvangst van de actualisering door de lidstaat waar de ondernemer is gevestigd. Als de actualisering in de laatste maand van een kalenderkwartaal is ontvangen, wordt de beëindiging van kracht op de eerste dag van de tweede maand van het volgende kalenderkwartaal.

Als de ondernemer de KOR vanaf 2025 heeft opgezegd, kan hij/zij pas in het tweede jaar ná het jaar waarin de KOR is beëindigd, opnieuw kiezen voor de KOR (eindigt de KOR bijvoorbeeld in 2027, dan kan dus vanaf 2029 pas weer gekozen worden voor de KOR).

Tussentijds afzien van de KOR wordt dus mogelijk voordat drie jaren zijn verstreken en na het afzien van de KOR kan sneller dan na drie jaren weer opnieuw voor de KOR gekozen worden dan onder de huidige wetgeving. De uitsluitingsperiode is vanaf 2025 dus korter.

Vanaf 1 oktober 2024 wordt aan- of afmelden voor de KOR eenvoudiger en sneller in Mijn Belastingdienst Zakelijk (Nieuwsbericht TaxLive).

Voorwaarden KOR binnen de EU

De in Nederland geldende nationale drempel voor de vrijstelling is vastgesteld op € 20.000 (artikel 25, eerste lid, Wet op de omzetbelasting 1968). Volgens de btw-richtlijn mogen lidstaten zelf hun nationale drempel voor de vrijstelling vaststellen op een niveau dat het best past bij hun economische en politieke situatie, tot een maximum van € 85.000. Ook mogen lidstaten verschillende omzetdrempels hanteren voor verschillende bedrijfssectoren (artikel 284, lid 1, btw-richtlijn).

Voorwaarden voor toepassing van de KOR binnen de EU zijn (artikel 284, lid 2, btw-richtlijn):

  • de jaaromzet in de Unie van een belastingplichtige bedraagt niet meer dan € 100.000, en
  • de omzet in de lidstaat waar de belastingplichtige niet is gevestigd, is niet hoger dan de drempel die in die lidstaat van toepassing is.

Een ondernemer die in de EU maar niet in Nederland is gevestigd kan vanaf 2025 kiezen voor de KOR in Nederland als zijn/haar jaaromzet in Nederland niet meer bedraagt dan € 20.000 mits zijn/haar jaaromzet in de EU niet meer bedraagt dan € 100.000. In het geval een buitenlandse ondernemer de Nederlandse drempel overschrijdt, zal de inspecteur de ondernemer een voor bezwaar vatbare beschikking uitreiken dan wel toezenden (Nota naar aanleiding van het verslag Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling • 09-05-2023 • 36 312 • antwoord op vraag 34 • blz 15).

Uit de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn Kleineondernemingsregeling blijkt dat de hoogte van de omzetdrempel voor de KOR in Nederland in elk geval tot 2026 niet zal worden aangepast vanwege de inflatie (Kamerstukken II 2022/23, 36312, nr. 5 ). De staatssecretaris noemt als reden voor het niet verhogen van de omzetdrempel de aanzuigende werking van een eventuele verhoging van de omzetdrempel op kleine zelfstandigen en een verhoging van het budgettaire effect. Ook is de staatssecretaris van mening dat het introduceren van een jaarlijkse inflatiecorrectie de regeling complexer zou maken. De hoogte van de omzetdrempel wordt in 2026 geëvalueerd.

Aandachtspunten

  • In het algemeen is toepassing van de KOR raadzaam wanneer een ondernemer weinig tot geen btw-aftrek heeft, geen grote investeringen gaat doen (waarop hij btw kan terugvragen) en klanten heeft die niet btw-plichtig zijn.

  • Over toepassing van de KOR binnen de EU en een vaste inrichting is nog geen duidelijkheid. Nederland heeft hierover vragen gesteld maar nog geen duidelijk antwoord gekregen (Notulen Vergadering 121 btw comité • 21-10-2022). Volgens de Europese Commissie is het mogelijk dat een vaste inrichting van een rechtspersoon van buiten de EU gebruikt maakt van de KOR (Notulen Vergadering 121 btw comité • 21-10-2022 blz 13). Toch houdt de Europese Commissie een slag om de arm omdat EU-lidstaten van mening kunnen zijn dat vaste inrichtingen niet vergelijkbaar zijn met binnenlandse ondernemingen (Notulen Vergadering 121 btw comité • 21-10-2022 blz 14). Bij onduidelijkheid is het raadzaam om hierover in overleg te treden met de Belastingdienst.
  • De Wet implementatie richtlijn kleineondernemersregeling voor de btw treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van 1 oktober 2024. Dat artikel geeft uitvoering aan een overgangsregeling voor Nederlandse ondernemers. Zij kunnen vanaf 1 oktober 2024 tot en met 3 december 2024 aan de inspecteur melden dat zij de KOR per 1 januari 2025 in Nederland willen toepassen. Ondernemers, die de huidige KOR toepassen, hoeven geen melding te doen. De melding bevat ten minste de jaaromzet in Nederland tijdens het kalenderjaar 2024 tot het tijdstip waarop de melding wordt gedaan. De inspecteur kan bij voor bezwaar vatbare beschikking beslissen dat de ondernemer niet in aanmerking komt voor toepassing van de vrijstelling, als aannemelijk is dat niet zal worden voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling.

  • Toepassing van de Nederlandse KOR betekent niet automatisch toepassing van de KOR in een andere EU-lidstaat of andersom. Er moet worden voldaan aan de voorwaarden van de KOR-regeling van de betreffende EU-lidstaat. Een ondernemer die in de EU maar niet in Nederland is gevestigd kan vanaf 2025 kiezen voor de KOR in Nederland als zijn/haar jaaromzet in Nederland niet meer bedraagt dan € 20.000 mits zijn/haar jaaromzet in de EU niet meer bedraagt dan € 100.000.

Bron: Fiscaal Advies/InView Essential

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting, Europees belastingrecht

Focus: Focus

969

Gerelateerde artikelen