In het hele uitfaseertraject van het pensioen in eigen beheer, speelt de mogelijke compensatie van de partner een belangrijke rol. Het enkel met elkaar afspreken dat compensatie aan de orde is op het moment van echtscheiding is even eenvoudig als summier. De dga die bij een latere echtscheiding niet in de problemen wenst te komen, zal er iets meer werk van moeten maken. Sander Schilder (eigenaar van Santax fiscaal economen) spreekt van 'ingrediënten' die nu kunnen worden meegegeven in de wat hem betreft notariële overeenkomst tussen de dga en zijn partner.

Compensatie bij echtscheiding

De mogelijke compensatie aan de partner van de dga die instemt met de afstempeling van het pensioen in eigen beheer (PEB) gevolgd door afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting (ODV), blijft omkleed met vaagheden en daardoor valkuilen. Compensatie zal zich vooral voordoen in de situatie van huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting.
 
De praktijk zal naar alle waarschijnlijkheid veelvuldig gebruik gaan maken van een, tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot uitfasering van het PEB, door staatssecretaris Wiebes (Financiën) goedgekeurde suggestie van de NOB. Hierdoor kan van een passende compensatie ook sprake zijn als partijen een (aanvullende) bepaling opnemen in de huwelijkse voorwaarden of in een onderhandse overeenkomst dat compensatie uitsluitend en analoog aan de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) plaatsvindt als zich de situatie van echtscheiding of vooroverlijden van de dga voordoet. De daadwerkelijke berekening van de compensatie kan dan worden uitgesteld tot het moment van scheiden of overlijden.

Te summier

De afspraak: 'compensatie bij echtscheiding/overlijden op basis van de fictie dat voor het bepalen van deze financiële compensatie de Wet VPS nog van toepassing is', klinkt simpel en is eenvoudig toe te passen. In die summierheid van de afspraak schuilt het gevaar. Vragen die tijdens de echtscheiding onherroepelijk naar boven komen, blijven nu immers onbeantwoord. De fictie dat de Wet VPS nog van toepassing is, zal partijen parten spelen. 

Fictie Wet VPS

"Als men afspreekt dat bij echtscheiding voor de compensatie wordt aangeknoopt bij de Wet VPS", verduidelijkt Schilder, "zal men die systematiek moeten doortrekken in de berekeningssfeer. Dat roept de nodige vragen op. Krijgt bijvoorbeeld de partner bij echtscheiding een bedrag ineens of meerdere uitkeringen? Wordt gedaan alsof de Wet VPS van toepassing is, dan horen het eigenlijk meerdere uitkeringen te zijn in plaats van een eenmalige geldsom. Ingeval van een bedrag ineens, wat gebeurt er dan als na echtscheiding de inmiddels ex-partner overlijdt? ‘Wast' dan het  afgesproken (restant) compensatiebedrag, gelijk het pensioen voor de Wet VPS, weer aan bij de dga? Zo niet, dan hebben partijen blijkbaar conversie voor ogen gehad. Dat moet dan al wel eerder duidelijk zijn. Conversie resulteert namelijk in een lagere compensatie, gezien het risico dat bij overlijden van de ex-partner het bedrag niet meer ‘aanwast' bij de dga. Wordt het bedrag betaald in termijnen, dan zal – uitgaande van de fictiesystematiek −  in de overeenkomst tussen dga en partner ook moeten worden afgesproken dat die termijnen na overlijden van de partner niet toekomen aan de erfgenamen maar, gelijk de Wet VPS, aan de dga."

Compensatie bij ‘pensioengenot'

Een belangrijke vraag die ook tussen partners zou moeten spelen is wat er na afkoop of omzetting van het PEB gebeurt met het ‘pensioengenot' tijdens de rit tot aan de echtscheiding. Schilder: "Als partijen bij echtscheiding conform de fictie de compensatie afwikkelen volgens de Wet VPS dan krijgt de ex-partner de tegenwaarde (commerciële waarde) van zijn of haar deel van de pensioenaanspraak uitbetaalt. Nu is die pensioenaanspraak bij de uitfasering van het PEB met instemming van de partner afgestempeld en vervolgens afgekocht of omgezet in een ODV. In de jaren tussen afkoop/omzetting en echtscheiding kunnen de dga en zijn partner feitelijk al een stukje ‘pensioen' genieten. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat de dga na afkoop een netto-vordering op de bv overhoudt en de dga en zijn partner deze netto-vordering vervolgens in enkele jaren volledig consumeren. Gaan zij daarna scheiden en is afgesproken dat compensatie zal plaatsvinden op basis van de fictie Wet VPS, dan zou men kunnen stellen dat de partner deels dubbel betaald krijgt, aangezien de partner zijn of haar netto-aandeel van de fiscale pensioenverplichting al heeft geconsumeerd."

Basisingrediënten

Eigenlijk heeft Schilder, gezien alle vragen, een duidelijke boodschap aan de praktijk: "Leg in de notariële overeenkomst tussen partners over de compensatie niet alleen vast dat bij echtscheiding wordt afgerekend als ware er nog een pensioenaanspraak volgens de Wet VPS. Voeg aan die afspraak in ieder geval nog wat basisingrediënten toe voor de berekeningssystematiek van het bij echtscheiding te bepalen uiteindelijke compensatiebedrag. Leg bijvoorbeeld vast of de compensatie dan zal plaatsvinden door betaling ineens of in termijnen. En als dat ineens is en het restantbedrag 'wast' bij overlijden niet meer terug aan, bepaal dan of men de berekeningssystematiek van conversie volgt. Het gaat namelijk vaak om grote bedragen. Duidelijkheid kan ook zijn dat men de keuze ‘betaling ineens of in termijnen' later maakt, maar nu al wel aangeeft wie dan te zijner tijd de doorslaggevende stem heeft. Stel ook tenminste de vraag of het ‘pensioengenot' dat de partner reeds heeft genoten (deels) in mindering dient te komen op de bij echtscheiding te bepalen hoogte van de compensatie. En zo zijn er nog tal van andere aandachtspunten. Met goede afspraken vooraf vermijdt men op voorhand al de nodige discussies die ongetwijfeld gaan komen bij echtscheiding."

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen

7

Gerelateerde artikelen