Het plan om de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt af te schaffen en tegelijkertijd voor beleggers te verhogen, is niet doelmatig en sorteert weinig effect. Dat is de conclusie van een onderzoek in opdracht van het ministerie van Financiën.
Gisteren stuurde staatssecretaris Vijlbrief van Financiën twee rapporten naar de Tweede Kamer waarin de mogelijkheid van invoering van een gedifferentieerde overdrachtsbelasting is onderzocht. Een meerderheid in de Tweede Kamer riep het kabinet vorig jaar op om het effect na te na te gaan van een aanpassing in de belasting die betaald moet worden bij de aankoop van een huis. Het plan was van de regeringspartijen CDA en ChristenUnie.
Het huidige tarief van de overdrachtsbelasting is voor iedereen 2 procent van de aanschafprijs. Voor starters zou de heffing 0 moeten worden, en voor beleggers met meer dan twee woningen zou die fors verhoogd moeten worden.
De onderzoekers van Dialogic komen tot de conclusie dat differentiatie van de tarieven niet of nauwelijks uitvoerbaar is. Het is niet goed vast te stellen wie precies een starter is en wie een belegger. Die gegevens worden nergens bijgehouden. Bovendien, zo stellen de onderzoekers, zijn alternatieve definities van starters en beleggers niet bruikbaar en blijft een tariefsdifferentiatie moeilijk uitvoerbaar.
Een andere conclusie van Dialogic is dat de twee groepen elkaar niet zo erg beconcurreren als tot nu toe gedacht. Alleen in bepaalde gebieden en op bepaalde woningen zijn ze elkaars rivalen.
Bron: Ministerie van Financiën/NOS
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer