Indien u als Nederlandse werkgever een veelbelovende buitenlandse student, die in Nederland verblijft, in dienst wilt nemen, kan deze werknemer in bepaalde gevallen toch in aanmerking komen voor de 30%-regeling. Illustratief voor deze situatie is een recente uitspraak van Hof Amsterdam.

Tijdens de studie verblijven in Nederland: niet altijd een struikelblok 

In Nederland verblijven hoeft voor deze groep werknemers namelijk niet fataal te zijn om voor de 30%-regeling in aanmerking te komen, maar al wonen in Nederland is dat (veelal) wel. De sollicitant dient nog wel te kwalificeren als een ‘uit een ander land aangeworven werknemer'. Essentieel daarbij is dat de woonplaats niet in Nederland ligt op het moment dat de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan.
 
Daarnaast moet de sollicitant uiteraard ook voldoen aan de overige voorwaarden van de 30%-regeling. Hierbij is van belang dat sinds 1 januari 2012 aanvullende voorwaarden gelden met betrekking tot de woonplaats voorafgaand aan de tewerkstelling in Nederland (i.e. de 150-kilometergrens) en daarnaast een salarisnorm is ingevoerd. Voor buitenlandse sollicitanten met de titel doctor (gepromoveerde) geldt vanaf 1 januari 2012 overigens een versoepeling, waardoor zij onder omstandigheden wél in Nederland woonachtig mogen zijn op het moment dat zij worden aangeworven. Hiermee wordt beoogd buitenlands toptalent dat in Nederland promoveert te behouden voor het bedrijfsleven.

Achtergrond

30%-regeling en woonplaats
Voor de beoordeling van de kwalificatie ‘uit een ander land aangeworven werknemer' wordt voor de woonplaats met name gekeken naar de plaats waar iemand een woning voor eigen bewoning aanhoudt, de plaats waar de gezinsleden verblijven en de mate van (andere) sociale en economische banden met Nederland. In de praktijk gaat het in voorkomende gevallen, om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling, regelmatig mis op het punt van de woonplaats, zo ook voor de Duitse student in onderstaande casus.
 
De procedure voor Hof Amsterdam
Een Duitser had van oktober 2009 tot november 2011 een bachelor studie gedaan in Nederland en was gedurende deze periode hier woonachtig. Hij stond ook als zodanig ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. In oktober 2011 tekende hij een arbeidsovereenkomst met een in Nederland gevestigde werkgever en trad op 1 december 2011 in dienst. Er werd verzocht om toepassing van de 30%-regeling, maar de inspecteur wees deze aanvraag af omdat de Duitse student niet kwalificeerde als een ‘uit een ander land aangeworven werknemer'.
 
Hof Amsterdam stelde de inspecteur, in navolging van de rechtbank, in het gelijk. Het was namelijk niet in geschil dat de Duitser op het moment van de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst al in Nederland woonde. Voor de kwalificatie als ‘uit een ander land aangeworven werknemer' is vereist dat de werknemer een arbeidsovereenkomst is aangegaan op het moment dat (i) hij niet in Nederland woonde en (ii) hij niet in Nederland werkzaam was. Bij dit laatste criterium kwalificeert het verrichten van werkzaamheden in het kader van een opleiding of stage niet als in Nederland ‘werkzaam zijn' als hiervoor aangegeven. Deze uitzondering geldt echter niet voor het andere – cumulatieve – vereiste dat de werknemer nog niet in Nederland woonachtig mag zijn, aldus het hof. Hierdoor kwam de Duitser in deze casus niet in aanmerking voor de 30%-regeling.
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

414

Gerelateerde artikelen