De arbeidskorting gaat vanaf 1 januari 2015 voor meer hogere inkomens gelden. Zo begint de afbouw van de arbeidskorting bij € 49.000 en niet bij € 42.000. De afbouw eindigt in 2017 bij een inkomen van € 116.000. Naar schatting van de VVD levert deze maatregel voor werkenden met hogere inkomens een verhoging van het netto inkomen op van ongeveer € 300. VVD en de PvdA hebben over de ruimere arbeidskorting op 1 april 2014 een akkoord bereikt. Als tegenprestatie voor de PvdA zal illegaliteit niet langer als een strafbaar feit kwalificeren. Beide maatregelen vergen een aanpassing van het regeerakkoord.
Arbeidskorting
De arbeidskorting maakt onderdeel uit van de standaardheffingskorting en houdt een korting in op de verschuldigde inkomstenbelasting over inkomsten uit tegenwoordige arbeid (loon, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden).
In 2014 bedraagt de maximale arbeidskorting voor werkenden tot de AOW-leeftijd € 2.097 en voor hoge inkomens (vanaf € 83.971) maximaal € 367. De maximale arbeidskorting voor werkenden vanaf de AOW-leeftijd bedraagt € 1.062 en maximaal € 186 voor hoge inkomens (vanaf € 83.971). Bij een inkomen tussen € 40.721 en € 83.971 neemt de arbeidskorting af met 4% van het inkomen, voor zover hoger dan € 40.721.
Oude arbeidskorting in regeerakkoord
In het regeerakkoord en de motie Zijlstra/Samson was overeengekomen dat het maximum van de arbeidskorting vanaf 2014 tot en met 2017 stapsgewijs zou worden verhoogd. In totaal zou het maximum van arbeidskorting als gevolg van deze maatregelen in een periode van vier jaar met in totaal € 836 (in prijzen 2013) stijgen. Vervolgens zou het maximum van de arbeidskorting met ingang van 1 januari 2015 verder worden verhoogd met € 103, met ingang van 1 januari 2016 met € 229 en met ingang van 1 januari 2017 met nog eens € 130. Daarnaast zou de arbeidskorting voor hogere inkomens in drie stappen verder worden afgebouwd, uiteindelijk tot nihil. Daardoor zou in 2017 vanaf een inkomen van circa € 110.000 geen recht op arbeidskorting meer bestaan.
Premie Rutte heeft aangegeven dat de nadere uitwerking en invulling van de maatregelen in de ministerraad gaat plaatsvinden en dat de Tweede Kamer over het verdere verloop ervan wordt geïnformeerd.
Bron: PwC
2