Staatssecretaris Wiebes wil af van de 'zware' bezwaarprocedure bij aanvullingen op de aangifte inkomstenbelasting. Daarom zet hij voortaan de route voor ambtshalve vermindering in. Met de aankondiging dat dit allemaal kan zonder wetswijziging, tornt de demissionair bewindsman aan de rechtsbescherming van belastingplichtigen. Dat gaat Diana Jansen (advocaat-belastingkundige bij Flexadvocaten) een stap te ver.
Inzet ambtshalve vermindering
Dat Wiebes de route van een verzoek om ambtshalve vermindering wil inzetten voor aanvullingen op de aangifte inkomstenbelasting, kondigde hij aan in de 19e halfjaarsrapportage van de Belastingdienst. Niet veel later doet de staatssecretaris de
suggestie aan een nieuw kabinet om het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst in te trekken. Dit wetsvoorstel is volgens hem achterhaald en niet meer nodig, nu verdergaande automatisering inmiddels mogelijkheden biedt het proces van aanvullingen op de aangifte te stroomlijnen met behoud van rechtsbescherming. In recente antwoorden op vragen vanuit de Tweede Kamer over de 19e halfjaarsrapportage bevestigt Wiebes dat de route voor ambtshalve vermindering alleen geldt voor verbeteringen in het voordeel van de belastingplichtige. Ook geeft hij nadrukkelijk aan dat voor het volgen van deze route bij aanvullingen op de aangifte inkomstenbelasting in plaats van de route van bezwaar, een wetswijziging niet nodig is.
Stap te ver
Dat een wetswijziging niet nodig is, is voor Jansen een stap te ver. "De staatssecretaris voert nu alsnog via de achterdeur een van de doelstellingen uit het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst, namelijk een ruimer en sterk vereenvoudigd kader scheppen voor het doorgeven van wijzigingen na de aangifte, eigenhandig in en dat is twijfelachtig. Voor te stellen dit wetsvoorstel in te trekken omdat het niet meer nodig is, om dan vervolgens wel hetzelfde te bereiken, maar dan zonder wetswijziging en onder het mom dat dit goed is voor belastingplichtigen is niet de manier. We zagen dit eerder gebeuren met het niet wettelijk vastgelegde proces van het ambtshalve verminderen van een te hoog vastgestelde voorlopige aanslag door de inspecteur. Na de nodige ophef, omdat hierdoor de Belastingdienst geen heffingsrente hoefde te vergoeden, is de wet alsnog aangepast."
"Bovendien," vervolgt Jansen, "wordt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst aangegeven dat het ontbreken van een formele status van aanvullingen op de aangifte een lacune is in de AWR. Om die aanvullingen toch te verwerken, zo valt te lezen, kwalificeert de Belastingdienst deze waar mogelijk als (voortijdig) bezwaar. Daarmee volgt de Belastingdienst terecht de rechtspraak. Vaste jurisprudentie is namelijk dat het indienen van (aanvullingen op) de aangifte na de aanslag, moet worden behandeld als bezwaar. Ik ben dan ook benieuwd of de belastingrechter meegaat met de route van ambtshalve vermindering bij aanvullingen op de aangifte inkomstenbelasting als dit niet wettelijk wordt geregeld."
Rechtsbescherming in gedrang
Dat het allemaal wel goed zit met de rechtsbescherming van betrokkene, trekt Jansen ook in twijfel. "Bij de beoordeling van een ambtshalve vermindering ben je gebonden aan de regels voor ambtshalve verminderingen opgenomen in de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. De bezwaarprocedure geeft ruimere bescherming. Zo krijgt een belastingplichtige in bezwaar een volledige heroverweging van de belastingaanslag, is er ook een verplichting dat een andere inspecteur naar de zaak kijkt en geldt de hoorplicht als daarom is verzocht. Voor wat betreft de rechtsgang wordt het voor belastingplichtigen in ieder geval niet eenvoudiger. De ene keer krijgt men een ambtshalve vermindering waar wel bezwaar tegen openstaat, maar geen rechtstreeks beroep. De andere keer krijgt men een uitspraak op bezwaar en kan men meteen in beroep. De belastingplichtige die de automatische route van ambtshalve vermindering bij een aanvulling op zijn aangifte inkomstenbelasting niet wil volgen, zal bewust moeten kiezen voor het bezwaartraject. Kortom, dit voorstel komt de eenvoud en duidelijkheid niet ten goede. Wil je de rechtsbescherming goed regelen, dan moet je ook een wettelijke basis creëren. Anders gaan er onherroepelijk belastingplichtigen tussen wal en schip vallen."
Bron: Redacteur Marit Muller
4