Om in de toekomst aantrekkelijk te blijven als organisatie voor het aantrekken en vasthouden van nieuw talent is modernisering van het partnermodel nodig. Jonge fiscalisten en accountants willen niet eerst jarenlang 'buffelen' voordat ze partner kunnen worden. Ze hechten meer belang aan een betere balans tussen werk en privé, afwisselend werk en meer autonomie. Dat blijkt uit onderzoek van de ING.

Bij kantoren van accountants, advocaten en adviseurs is het partnermodel als organisatiestructuur zeer gebruikelijk. In deze kennisintensieve sectoren, waar werknemers vanwege hun vaktechnische expertise een strategische factor vormen, zorgt het partnermodel er voor personeel voor langere tijd aan de organisatie te binden. De belangrijkste kenmerken van het partnermodel zijn de ‘meester-gezelrelatie’ en het competitieve ‘up-or-out-systeem’.

Maar het partnermodel in deze sector staat onder druk door vergrijzing en personeelstekort. Er is een hoog verloop onder de werknemers die het niet tot partner schoppen. Uit de jaarverslagen van de Big Four blijkt dat de functie van partner gemiddeld genomen voor 5% van de werknemers is weggelegd. In de afgelopen vijf jaar is het aandeel partners op het totaal aantal werknemers licht afgenomen, van gemiddeld 5,5% in 2017 naar 4,8% in 2021.

De onderzoekers constateren dat er alternatieven zijn voor het partnermodel. Niet elk kantoor hanteert het partnermodel als organisatiestructuur. Verschillende kantoren maken gebruik van een afgeleide variant of van alternatieve structuurmodellen, zoals variabele beloning en de participatieregeling. Bij de laatste zijn de medewerkers in loondienst en ligt de zeggenschap bij een stichting.

Verder toont het onderzoek aan dat minder dan twee op de tien partners vrouw is.

Bron: ING

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht, Kantoren

21

Gerelateerde artikelen