Een man ontvangt stamrechtuitkeringen uit zijn BV. Het UWV kort de WW omdat het de uitkeringen aanmerkt als inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking. Volgens de Centrale Raad van Beroep is de korting niet terecht.
De zaak (3 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:50) verloopt als volgt. Een man heeft van zijn ex-werkgever een ontslagvergoeding ontvangen. Hij bedingt hiervoor een stamrecht bij een eigen BV. Van de BV ontvangt hij stamrechtuitkeringen. Na ontslag – per 1 oktober 2010 – valt de man onder de WW. Het UWV verleent de man toestemming om in de periode van 3 januari 2011 tot en met 3 juli 2011 met behoud van uitkering werkzaamheden te gaan verrichten om van start te gaan met een eigen bedrijf. De WW-uitkering is over de startperiode als voorschot betaald.
Met ingang van 4 juli 2011 eindigt de WW-uitkering omdat de man volledig als zelfstandige werkt. Volgens het UWV moet de man het voorschot terugbetalen. De man is het daar niet mee eens en gaat in beroep en – na afwijzing – in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De stamrechtuitkeringen zijn aanvankelijk door de Belastingdienst aangemerkt als arbeidsinkomen. Dat is niet juist. Stamrechtuitkeringen zijn aan te merken als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking en vallen niet onder het begrip arbeidsinkomen (zie hierna onder belang voor de praktijk). De Belastingdienst heeft dit in 2015 gecorrigeerd. Het UWV volgt de correctie van de Belastingdienst niet en dat is volgens de Centrale Raad van Beroep niet juist. Nu de ontvangen stamrechtuitkeringen zijn aan te merken als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking heeft het UWV de WW-uitkering ten onrechte gekort.
Belang voor de praktijk
Voor de heffing van inkomstenbelasting geldt: loon voor de loonbelasting is loon voor de inkomstenbelasting en daarmee belast (artikel 3.80 Wet IB 2001). In box 1 wordt daarbij geen onderscheid gemaakt naar loon uit tegenwoordige en loon uit vroegere dienstbetrekking. Voor de heffingskortingen is dit onderscheid echter wél relevant. Bij de berekening van arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt gekeken naar het arbeidsinkomen. Artikel 8.1 Wet IB 2001 definieert dit als “het gezamenlijke bedrag van hetgeen door de belastingplichtige met tegenwoordige arbeid is genoten als winst uit een of meer ondernemingen, loon en resultaat uit een of meer werkzaamheden.”
Voor de loonheffing wordt er een duidelijker onderscheid gemaakt tussen loon uit vroegere en tegenwoordige dienstbetrekking. Het belang zit ook hier weer in de heffingskorting. Als een inhoudingsplichtige loon uit vroegere dienstbetrekking uitbetaalt, kan bij de inhouding van loonheffing nooit rekening worden gehouden met de arbeidskorting (artikel 22a Wet LB 1964). Voor loon uit vroegere dienstbetrekking gelden de zogenoemde ‘groene tabellen’, voor loon uit tegenwoordige dienstbetrekking de zogenoemde ‘witte tabellen’.
Voor de WW is het onderscheid tussen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en loon uit vroegere dienstbetrekking zeer relevant. Artikel 47 WW in combinatie met artikel 2:2 Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten en artikel 16 Wet financiering sociale verzekeringen bepalen dat loon uit vroegere dienstbetrekking niet behoort tot het loonbegrip dat relevant is voor de hoogte van de WW-uitkering. Dit loon uit vroegere dienstbetrekking, waaronder stamrechtuitkeringen, korten de WW-uitkering niet.
Tegenwoordig is het niet langer mogelijk om ter zake van een ontslagvergoeding een stamrecht te bedingen. De ontslagvergoeding (of transitievergoeding) wordt dan in één keer uitbetaald. Doorgaans wordt die ontslagvergoeding pas na het einde van de dienstbetrekking uitbetaald. De uitbetaling van die ontslagvergoeding ineens wordt eveneens aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking en heeft daarmee in beginsel geen gevolgen voor de WW-uitkering. Als bij het ontslag niet ten minste de wettelijke opzegtermijn in acht is genomen, kunnen er wel gevolgen zijn voor de WW-uitkering gedurende de periode die eigenlijk heeft te gelden als opzegtermijn (de zogenaamde fictieve opzegtermijn, zie ook de toelichting hierover op de site van het UWV).
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws