De beloofde verduidelijking van het gezagscriterium waarmee opdrachtgevers kunnen bepalen of mogelijk sprake is van een dienstbetrekking, is helaas niet geslaagd. Ondanks de dappere poging is volgens loonbelastingspecialiste Léone Bource eerder sprake van 'oude wijn in nieuwe zakken'. "De verduidelijking heeft geen toegevoegde waarde en zorgt eerder voor méér dan minder onrust onder opdrachtgevers."
Gezagscriterium
Het gezagscriterium is een belangrijk criterium om vast te stellen of sprake is van een dienstbetrekking. Per 1 januari 2019 wordt dit criterium verduidelijkt, zo blijkt uit de tweede voortgangsbrief over de vervanging van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Daarmee gaat een wens van het kabinet in vervulling. In het regeerakkoord is deze verduidelijking van wanneer sprake is van een gezagsverhouding namelijk afgesproken. Die wens is niet uit de lucht komen vallen. Het rapport van de Commissie Boot in november 2016 over de werking van de Wet DBA was aanleiding voor toenmalig staatssecretaris Wiebes van Financiën om een herijking van de criteria 'vrije vervanging' en 'gezagsverhouding' aan te kondigen.
Verduidelijking
Tot een herijking van het gezagscriterium is het nog niet gekomen. Een nieuwe adviescommissie bekijkt onder meer of herijking nog gewenst is. Door een motie is het ‘gezag’ nu wel versneld verduidelijkt per 1 januari 2019. Met de verduidelijking, die wordt opgenomen in het Handboek loonheffingen van de Belastingdienst, krijgen opdrachtgevers en opdrachtnemers volgens de toelichting meer handvatten om zelf te beoordelen of al dan niet sprake is van een gezagsrelatie. De integrale tekst voor in het Handboek is alvast toegevoegd als bijlage bij de tweede voortgangsbrief.
Oude wijn in nieuwe zakken
Die integrale tekst bestuderend komt Bource van Bource-Snikkenburg Tax Advisors tot de conclusie dat hier het spreekwoord ‘oude wijn in nieuwe zakken’ van toepassing is. “Het kabinet geeft aan dat deze tekst zo goed mogelijk inzicht geeft in de elementen die onder het huidige recht en de stand van de jurisprudentie een rol spelen in de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding. Daarmee is eigenlijk alles gezegd. Het lijkt op een verduidelijking en zelfs een vernieuwing maar dat is het eigenlijk niet. Ten tijde van de VAR waren er de ‘beleidsregels beoordeling dienstbetrekking’ met uitleg over het gezagscriterium. Met de komst van de Wet DBA werden deze beleidsregels vervangen door de ‘Handreiking DBA’. En nu zijn de beleidsregels weer terug (oude wijn) als onderdeel van het Handboek Loonheffingen 2019 (nieuwe zakken). Voorbeelden en nieuwe jurisprudentie zijn toegevoegd en de beschrijving is helderder maar wezenlijk nieuwe inzichten in de tekst over het gezagscriterium ontbreken.”
Nauwelijks van waarde
Opdrachtgevers die serieus met de ‘beoordeling gezagsverhouding’ (zoals opgenomen vanaf 2019 in het Handboek Loonheffingen) aan de slag willen om zelf te beoordelen of sprake is van een gezagsrelatie, komen bedrogen uit. “Op basis van dit stuk is nauwelijks een correct oordeel over de arbeidsrelatie te vellen. Daarvoor is de tekst te ongenuanceerd en te gemakkelijk. Terecht wordt in de tekst de holistische benadering, dat alle feiten en omstandigheden van het individuele geval in onderlinge samenhang meewegen, aangegeven. Met die onderlinge context wordt echter verder niets gedaan en zonder die samenhang is de verduidelijking van het gezagscriterium weinig waard.”
Averechts effect
De verduidelijking van het gezagscriterium gaat de praktijk dus niet verder op weg helpen. Sterker nog, deze heeft volgens Bource eerder een averechts effect in de vorm van extra onrust voor opdrachtgevers. “De Belastingdienst hanteert een terughoudend handhavingsbeleid voor de Wet DBA. Er wordt tot in ieder geval 2020 niet gehandhaafd tenzij sprake is van een kwaadwillende die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat hij weet, of had kunnen weten, dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Het gevaar voor opdrachtgevers zit in het woordje ‘weten’. Als straks zwart-op-wit in het Handboek Loonheffingen 2019 gezagsverhoudingsregels staan, kan een goedwillende opdrachtgever zich dan nog beroepen op de uitgestelde handhaving? Alhoewel dit niet de achterliggende reden zal zijn van de verduidelijking van het gezagscriterium telt hier toch het adagium ‘een gewaarschuwd mens telt voor twee’.”
Bron: Redacteur Marit Muller