Zijn de kosten van bedrijfsuitjes (grotendeels) te scharen onder de gerichte vrijstelling voor (tijdelijke) verblijfkosten? Die vraag hangt boven de markt nu vanuit de praktijk berichten verschijnen over een verruimd standpunt van de Belastingdienst. "Het wordt tijd dat Financiën met opheldering komt, want het is de wetgever zelf die zorgt voor de verwarring." Dat zegt Marcel Kawka, partner Adviesgroep Loon-& Premieheffing bij BDO.

Verruimd standpunt

Diverse grote accountantskantoren maken er inmiddels melding van: de reis- en verblijfkosten bij bedrijfsuitjes en externe personeelsfeestjes zouden onbelast zijn. Er hoeft enkel nog een 'knip' te worden gemaakt voor het entertainmentgedeelte. De melding is gebaseerd op een mogelijk verruimd standpunt vanuit de Belastingdienst.

Dat verruimde standpunt blijkt in ieder geval niet uit het Handboek Loonheffingen 2015. Daar staat nog steeds de opvatting dat personeelsfeesten, behoudens de maaltijd tijdens de festiviteit, alleen onbelast zijn als het feest plaatsvindt op de werkplek. Een feest op een externe locatie is loon en kan alleen onbelast binnen de grenzen van de vrije ruimte. Een uitzondering geldt bij een overheersend zakelijk karakter van de activiteit en een niet meer dan bijkomstig feestelijk karakter.

Het is niet helemaal duidelijk waar het verruimde standpunt van de Belastingdienst nu echt vandaan komt. Kawka heeft wel een idee: "de berichtenstroom is op gang gekomen na het recent door de Belastingdienst gehouden webinar over de werkkostenregeling. Daar lijkt de directe aanleiding te liggen."

Kader van de dienstbetrekking

In dit webinar wordt de vraag gesteld hoe om te gaan met een extern gehouden personeelsfeest direct na afloop van een studiedag. Volgens de Belastingdienst vindt het feest dan plaats in het kader van de dienstbetrekking. Daarom zijn de gerichte vrijstellingen voor reis- en verblijfkosten van toepassing. Kortom: hapjes, drankjes, het lopend buffet en zelfs de overnachting nadien kunnen buiten de heffing blijven. Alleen het optreden van een artiest op de feestavond ziet de Belastingdienst als overwegend consumptief en die entertainmentkosten vormen loon of kunnen ten laste komen van de vrije ruimte.

Knip of geen knip

Kawka vindt dit een voor werkgevers weliswaar voordelig, maar ook zeer merkwaardig standpunt. "In de praktijk is men - met respect voor de omstandigheden van het geval - merendeels uitgegaan van een aan te brengen 'knip', oftewel een splitsing van zakelijke en consumptieve kosten. Nu lijkt het ineens alsof die 'knip' alleen nog geldt voor het vermaak op het personeelsfeest en dat de kosten van eten en drinken en eventuele hotelovernachtingen als het ware automatisch meeliften op het zakelijke karakter van een al om vijf uur 's middags geëindigde studie- of congresdag. Met een dergelijk automatisme van meeliften lijkt de Belastingdienst de grens te vervagen tussen wanneer zakelijk ophoudt en consumptief begint."

Het ministerie laat per mail een nog ruimere uitleg van de regels rond het bedrijfsuitje weten: "Een personeelsuitstapje vindt in de regel geheel of gedeeltelijk in werktijd plaats. In zo'n geval staat het collectieve collegiale contact voorop en is niet in overwegende mate sprake van een consumptief karakter. De activiteit vindt dan plaats in het kader van de dienstbetrekking zodat de werkgever de gerichte vrijstelling kan toepassen voor de vergoeding of verstrekking van kosten van tijdelijk verblijf."

Een intercollegiale borrel buiten de deur of een studiedag dan wel congres met aansluitend een personeelsavondje op locatie. Mits het maar een geheel project is, dan vindt blijkbaar alles plaats in het kader van de dienstbetrekking en zijn alle kosten, behalve entertainment, te scharen onder de gerichte vrijstellingen.

Geen verruiming?

Aan de redactie van TaxLive laat een persvoorlichter van de Belastingdienst weten dat géén sprake is van een verruimd standpunt. Maar is de wens dan de vader van de gedachte? Dat valt te betwisten, want op de vraag van de redactie of personeelsevenementen buiten de deur onbelast zijn indien gekoppeld aan een studiedag of een congres, komt geen duidelijk antwoord.

Tegenstrijdige berichten

Men kan inmiddels wel stellen dat er in ieder geval verwarring is over de fiscale behandeling van het bedrijfsuitje en volgens Kawka heeft de wetgever hier zelf voor gezorgd met diverse tegenstrijdige berichten in de parlementaire stukken over de werkkostenregeling."  Om deze stelling kracht bij te zetten komt Kawka met een aantal voorbeelden:

"In de memorie van toelichting bij de fiscale vereenvoudigingswet 2010 geeft de toenmalige staatssecretaris van Financiën aan dat personeelsfestiviteiten niet (deels) aangemerkt kunnen worden als reis- of verblijfkosten. Geen gerichte vrijstelling dus, maar een belaste verstrekking, al dan niet met gebruikmaking van de vrije ruimte. In de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2015 geeft staatssecretaris Wiebes aan dat een bedrijfsuitje een voorziening is, die in de vrije ruimte moet worden ondergebracht. In een brief van 30 oktober 2014 over het Belastingplan 2015 geeft hij vervolgens nog aan dat er geen gerichte vrijstelling komt voor het bedrijfsuitje en dat er geen uitzonderingen worden gemaakt. Tegelijkertijd maakt Wiebes in diezelfde brief zelf een uitzondering voor het sociaal-maatschappelijke bedrijfsuitje. Voor dat uitje vallen de reis- en verblijfkosten wel onder de gerichte vrijstelling. Als de kosten van een dergelijk bedrijfsuitje zich hiertoe beperken, hoeft er niets te worden geboekt in de vrije ruimte."

Toch is het niet zo dat een bedrijfsuitje altijd consumptief gezien wordt. In de parlementaire stukken komt namelijk de ‘knip' herhaalde malen naar voren wanneer een overwegend zakelijk karakter ontbreekt. Kawka legt uit: "we zien de ‘knip' bijvoorbeeld in de memorie van antwoord bij de fiscale vereenvoudigingswet 2010 waar wordt ingegaan op de combinatie van een studiedag met een ontspannende avond van teambuilding. We zien de ‘knip' ook terugkomen in de memorie van antwoord bij het Belastingplan 2015. Telkens blijkt dat de omstandigheden van het geval bepalend zijn of een dergelijke ‘knip moet worden aangebracht. De invulling van het programma en de tijdsbesteding zijn daarbij richtinggevend.  Heldere regels over wanneer bij een ‘gecombineerd' bedrijfsuitje nu het zakelijk karakter overheerst of wanneer nu juist het feestelijk karakter meer dan bijkomstig wordt, is er dus niet. Men draait om de hete brij heen met als logisch gevolg een grensvervaging."

Opheldering wenselijk

Kawka  zou het al met al zeer begrijpelijk vinden als ook de Belastingdienst inmiddels in verwarring is. " Alles wijst erop dat ook voor de Belastingdienst de regels voor een personeelsfestiviteit op locatie niet langer helder zijn. Daarom wordt het tijd dat er vanuit Financiën zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de fiscale behandeling van bedrijfsuitjes al dan niet gecombineerd met een studiedag, congres of collectief collegiaal contact. Dan weet iedere partij - van Belastingdienst tot werkgever  tot adviseur - waar hij aan toe is."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

16

Gerelateerde artikelen